Geneesmiddelenbewaking: signalen van kaakbeennecrose door bevacizumab en sunitinib

Kaakbeennecrose is een bekend ongewenst effect van de bisfosfonaten, vooral bij gebruik in hoge doses langs intraveneuze weg in het kader van kankerbehandeling, veel zeldzamer bij gebruik in het kader van osteoporosebehandeling [zie Folia december 2009 , juli 2008 en januari 2006 ]. Uit klinische studies en case-reports blijkt dat de antitumorale middelen bevacizumab (een monoklonaal antilichaam, Avastin®) en sunitinib (een tyrosinekinase-inhibitor, Sutent®) waarschijnlijk ook het risico van kaakbeennecrose verhogen. Bij vele patiënten bij wie kaakbeennecrose werd vastgesteld tijdens behandeling met bevacizumab of sunitinib waren andere risicofactoren voor het optreden van kaakbeennecrose aanwezig, zoals voorafgaande of huidige behandeling met intraveneuze bisfosfonaten, radiotherapie van hoofd of nek, of corticotherapie. Er wordt, zoals bij behandeling met hoge doses van bisfosfonaten, aanbevolen om vóór het starten van een behandeling met bevacizumab of sunitinib een grondig tandheelkundig onderzoek te doen en, indien nodig, preventieve ingrepen uit te voeren. Tijdens de behandeling worden best invasieve tandheelkundige ingrepen vermeden, zeker wanneer andere risicofactoren aanwezig zijn. De SKP’s van Avastin® en Sutent® werden eind 2010 geüpdatet i.v.m. dit risico. [Drug Safety update januari 2011 (via www.mhra.gov.uk/Publications/Safetyguidance/DrugSafetyUpdate ); La Revue Prescrire 2011; 31: 107]