Farmacotherapie bij manisch-depressieve stoornissen

De manisch-depressieve (of "bipolaire&quot) stoornis wordt gekenmerkt door het herhaald optreden van episoden met gestoorde stemming: (hypo)manieën, depressies en soms ook gemengde episoden waarbij gelijktijdig manische en depressieve stoornissen aanwezig zijn. De episoden kunnen geïsoleerd optreden, dit wil zeggen dat ze worden afgewisseld door perioden van normale stemming, maar ze kunnen ook direct in elkaar overgaan. Wanneer binnen één jaar 4 of meer episoden voorkomen, spreekt men van "rapid cycling&quot.

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde werd een artikel gewijd aan de recentste inzichten betreffende de farmacotherapie bij manisch-depressieve stoornis. De acute behandeling (bestrijding van de manie en de depressie) en de onderhoudsbehandeling (preventie van volgende episoden) kunnen worden onderscheiden.


Acute behandeling van de manie

Bij de acute behandeling van manie zijn lithium, carbamazepine of valproïnezuur, de zogenaamde "stemmingsstabilisatoren&quot, meestal te verkiezen boven de antipsychotica. Dit heeft te maken met het feit dat het risico op bijwerkingen geringer is (met name geen extrapiramidale effecten), en dat de kans op het induceren van een volgende depressieve periode kleiner is. Men dient echter ook voor deze middelen rekening te houden met mogelijke ongewenste effecten en, in het bijzonder voor carbamazepine en valproïnezuur, met een mogelijk teratogeen effect. [N.v.d.r.: over de behandelingsmodaliteiten en ongewenste effecten van lithium verscheen een artikel in de Folia juni 1997.] Toevoegen van een antipsychoticum kan wel aangewezen zijn in geval van een ernstige of psychotische manie, maar de behandeling wordt om hoger vermelde redenen best zo kort mogelijk gehouden. Benzodiazepines kunnen worden toegevoegd aan een behandeling met een stemmingsstabilisator en/of een antipsychoticum wanneer er een ernstige slaapstoornis is en/of indien een additioneel sederend effect gewenst is.


Acute behandeling van de depressie

Bij de acute behandeling van de depressie is in vele gevallen lithium de eerste keuze; carbamazepine en valproïnezuur zijn minder onderzocht, en men heeft de indruk dat ze iets minder doeltreffend zijn. Antidepressiva kunnen worden toegevoegd aan deze geneesmiddelen; monotherapie met een antidepressivum wordt afgeraden gezien er een belangrijke kans bestaat op induceren van een manie of van "rapid cycling". Indien de combinatie van een stemmingsstabilisator met een antidepressivum niet doeltreffend is, kan men overschakelen naar een andere stemmingsstabilisator of een ander antidepressivum, of kan men een tweede stemmingsstabilisator toevoegen. [N.v.d.r.: het is belangrijk dat de behandeling met een antidepressivum zo kort mogelijk gehouden wordt.]


Onderhoudsbehandeling

Onderhoudsbehandeling wordt vaak reeds na 2 tot 3 episoden ingesteld gezien aangenomen wordt dat de prognose van een manisch-depressieve stoornis voor een belangrijk deel afhangt van de snelheid waarmee een onderhoudsbehandeling wordt ingesteld. Met lithium heeft men de meeste ervaring, en het profylactisch effect ervan is in meerdere placebo-gecontroleerde studies aangetoond. Bij het staken van een tot dan toe succesvolle behandeling met lithium is de kans op recidief groot. Er wordt daarom aangeraden om een profylactische behandeling met lithium niet zonder dringende noodzaak te beëindigen; indien lithium toch wordt gestopt, dient dit bij voorkeur langzaam te gebeuren, b.v. over 4 tot 6 maanden.

Carbamazepine en valproïnezuur kunnen een alternatief zijn voor lithium. Carbamazepine en, in mindere mate, valproïnezuur zijn vooral onderzocht bij patiënten die reeds met lithium (en/of een andere stemmingsstabilisator) waren behandeld en bij wie deze behandeling onvoldoende doeltreffend was of bij wie belangrijke bijwerkingen optraden. Daarbij werden deze middelen in vele gevallen aan de, tot dan toe onvoldoende succesvolle, behandeling (veelal met lithium) toegevoegd. Er zijn gegevens waaruit blijkt dat carbamazepine, in monotherapie, bij sommige patiënten de ernst en de duur van de episoden vermindert.

Een bijzonder moeilijk te behandelen groep vormen de patiënten met een manisch-depressieve stoornis met een "rapid-cycling&quot beloop. Vaak start een dergelijk patroon tijdens behandeling met antidepressiva, en het is daarom belangrijk terughoudend te zijn met het voorschrijven van deze middelen. In de praktijk wordt vaak eerst een behandeling met lithium, als monotherapie, geprobeerd. Bij onvoldoende resultaat wordt carbamazepine of valproïnezuur toegevoegd.

Naar

  • W.A. Nolen: Farmacotherapie bij manisch-depressieve stoornis. Ned Tijdschr Geneeskd 143 : 1299-1305(1999)

Specialiteitsnamen


Carbamazepine: Tegretrol

Lithium (carbonaat): Camcolit Maniprex Priadel

Valproïnezuur: Convulex Depakine