Geneesmiddelen en risico van tandcariës

Tandcariës is het gevolg van een demineralisatieproces veroorzaakt door zuren die door bepaalde bacteriën (vooral Streptococcus mutans en lactobacillen) geproduceerd worden uit suikers. Langdurige of frequente aanwezigheid van suikers in de mond, onvoldoende tandenpoetsen en vermindering van de speekselproductie bevorderen het ontstaan van tandcariës. In een artikel in La Revue Prescrire [2014;34:750-55] wordt aandacht besteed aan geneesmiddelen die tandcariës kunnen veroorzaken. Het is niet bekend wat de invloed is van de behandelingsduur en wat de incidentie van cariës is.

Het gaat vooral om volgende geneesmiddelen.

  • Suikerrijke geneesmiddelen: siropen of andere suikerrijke orale vormen.
  • Geneesmiddelen die monddroogte veroorzaken.
    • Stoffen met anticholinerg effect: het gaat om middelen die gebruikt worden omwille van hun anticholinerg effect: atropine, butylhyoscinebromide, de anticholinergica gebruikt bij astma en COPD (via inhalatie), bij de ziekte van Parkinson, bij blaasfunctiestoornissen, en bepaalde mydriatica en cycloplegica. Verder gaat het ook om geneesmiddelen met anticholinerge eigenschappen die niet omwille van deze eigenschappen worden gebruikt, maar wel anticholinerge ongewenste effecten hebben, bv. de meeste tricyclische antidepressiva en aanverwanten, bepaalde SSRI’s, antipsychotica en H1-antihistaminica, nefopam, disopyramide [zie Inleiding van het Repertorium (Inl.6.2.3.) voor een meer volledige lijst].
    • Geneesmiddelen die α1-receptoren inhiberen of presynaptische α2-receptoren stimuleren: onder andere de α1-blokkers gebruikt bij hypertensie en bij benigne prostaathypertrofie, de β-blokkers met α-blokkerend effect (carvedilol, labetalol), en de centrale antihypertensiva (clonidine, methyldopa, moxonidine).
    • Andere geneesmiddelen: onder andere bepaalde diuretica (thiaziden, furosemide), cytotoxische antitumorale middelen, amfetaminederivaten (met inbegrip van bupropion en methylfenidaat), opiaten, loperamide, propafenon.
    • Naast deze geneesmiddelenlijst gebaseerd op het artikel in La Revue Prescrire, meldden we in de Folia van januari 2010 dat er ook gegevens zijn die erop wijzen dat ook benzodiazepines, PPI’s en radioactief jood monddroogte kunnen veroorzaken.

Het is belangrijk dat patiënten of ouders van kinderen die geneesmiddelen nemen die tandcariës kunnen veroorzaken, gewezen worden op dit risico. Een glas water drinken en tandenpoetsen na inname van een suikerrijk geneesmiddel kunnen het risico van cariës beperken. Indien mogelijk wordt de avonddosis van een suikerrijk geneesmiddel vermeden; als dit niet mogelij2015k is, is het aangeraden om zeker na de laatste dosis de tanden te poetsen. In verband met de aanpak van monddroogte verwijzen we naar de Folia van januari 2010 : ook voor geneesmiddelen die monddroogte kunnen veroorzaken, wordt de avonddosis best vermeden. Ter preventie van cariës is een goede mondhygiëne vanzelfsprekend belangrijk [zie Folia van april 2013 in verband met fluoridehoudende tandpasta’s].