Intensieve behandeling van type 2-diabetesDe intensieve behandeling van type 2-diabetes en de rol ervan in de preventie van cardiovasculaire complicaties op lange termijn krijgen op dit ogenblik veel aandacht. In verband met type 1-diabetes is in de DCCT-studie ("Diabetes Control and Complications Trial") duidelijk aangetoond dat een intensieve behandeling van de diabetes een gunstig effect heeft op de preventie van complicaties zoals retinopathie, nefropathie en neuropathie. Er kon echter geen definitief besluit worden getrokken aangaande een eventueel effect van de intensieve behandeling op de macrovasculaire complicaties [ Folia maart 1995]. In verband met type 2-diabetes beschikte men tot op heden over een zeer beperkt aantal studies. De controversiële resultaten van de UGDP-studie ("University Group Diabetes Program") werden gepubliceerd in de jaren ' 70. In deze studie werden 5 behandelingen (dieet, insulinetherapie aangepast in functie van het lichaamsgewicht, insulinetherapie aangepast in functie van de glykemie, tolbutamide en fenformine) vergeleken bij ongeveer 1.000 patiënten met type 2-diabetes. Er werd geen verschil gevonden voor wat het risico op microvasculaire en macrovasculaire complicaties betreft, behalve een verhoging van het risico op cardiovasculaire mortaliteit bij patiënten behandeld met tolbutamide of met fenformine. [N.v.d.r.: deze resultaten zijn echter onderwerp geweest van discussie, o.a. gezien de ongelijkheid van de groepen]. Recent zijn de resultaten van de UKPDS-studie ("United Kingdom Prospective Diabetes Study") bij type 2-diabetes gepubliceerd en zijn momenteel onderwerp van veel publicaties. De belangrijkste vraagstellingen van deze studie zijn de volgende.
De UKPDS-studie is een grootschalige studie uitgevoerd over een lange periode. De UKPDS-studie omvat in feite meerdere studies waarvan de belangrijkste hierna worden samengevat. De UKPDS 33-studieIn dit gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek bij bijna 4.000 patiënten met recent gediagnosticeerde type 2-diabetes werden de effecten van een intensieve behandeling met een hypoglykemiërend sulfamide of met insuline vergeleken met een conventionele behandeling op basis van dieet, voor wat het risico op micro- en macrovasculaire complicaties betreft. Uit de resultaten blijkt dat een intensieve behandeling, of het nu met een hypoglykemiërend sulfamide is of met insuline, het risico op microvasculaire complicaties vermindert, maar dat het de macrovasculaire complicaties weinig beïnvloedt. Geen van deze geneesmiddelen verhoogde het risico op macrovasculaire complicaties, maar wel het risico op hypoglykemie. De UKPDS 34-studieHet doel van dit gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek bij 1.704 obese patiënten met recent gediagnosticeerde type 2-diabetes was na te gaan of een intensieve behandeling met metformine specifieke voor- of nadelen heeft ten opzichte van een conventionele behandeling op basis van dieet alleen of ten opzichte van een intensieve behandeling met chloorpropamide, glibenclamide of insuline. In een bijkomend gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek werd bij 537 obese en niet-obese diabetici nagegaan wat het nut is van het associëren van metformine aan een hypoglykemiërend sulfamide. De resultaten tonen dat bij obese diabetici een intensieve behandeling met metformine het risico op micro- en macrovasculaire complicaties vermindert ten opzichte van een conventionele behandeling met dieetaanpassing, en dat minder gewichtstoename en hypoglykemie optreedt dan bij een intensieve behandeling met een hypoglykemiërend sulfamide of met insuline. Metformine lijkt dus de eerste keuze te zijn bij obese patiënten. Daarentegen werden noch bij obese noch bij niet-obese patiënten de gunstige effecten van metformine teruggevonden wanneer het geassocieerd werd aan een hypoglykemiërend sulfamide [n.v.d.r.: maar deze analyse werd uitgevoerd bij een subgroep bestaande uit een beperkter aantal patiënten]. De UKPDS 38-studieIn dit gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek bij 1.148 hypertensieve patiënten met type 2-diabetes werd nagegaan of een strikte controle van de arteriële bloeddruk met een inhibitor van het angiotensine-conversie-enzym, in dit geval captopril, of met een β-blokker, in dit geval atenolol, micro- en macrovasculaire complicaties van diabetes voorkomt. Uit de resultaten blijkt dat een strikte controle van de arteriële bloeddruk (< 150/85 mmHg) het risico op de mortaliteit en op micro- en macrovasculaire complicaties van diabetes vermindert, en de progressie van de diabetische retinopathie en de verslechtering van de gezichtsscherpte vertraagt. Een adequate controle van de arteriële bloeddruk lijkt dan ook een prioriteit in de aanpak van type 2-diabetes. De UKPDS 39-studieIn dit gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek bij dezelfde 1.148 hypertensieve patiënten met type 2-diabetes werd de doeltreffendheid van captopril vergeleken met deze van atenolol voor wat de controle van de arteriële bloeddruk en de preventie van micro- en macrovasculaire complicaties betreft. Uit de resultaten blijkt dat de doeltreffendheid van captopril en atenolol voor wat reductie van de bloeddruk en vermindering van het risico op fatale en niet-fatale micro- en macrovasculaire complicaties betreft, gelijkaardig is. Er zijn dus op basis van deze studie geen aanwijzingen voor een specifiek gunstig of nadelig effect van het ene of het andere geneesmiddel, en de resultaten suggereren dat het de vermindering van de bloeddruk is die belangrijk is, eerder dan het gebruikte geneesmiddel; vaak zijn ook meerdere antihypertensieve geneesmiddelen noodzakelijk om tot een voldoende controle van de bloeddruk te komen. Met atenolol werd een iets hogere gewichtstoename en een lichte verhoging van geglycosyleerd hemoglobine waargenomen tijdens de eerste 4 jaren van de behandeling, maar dit had geen invloed op de reductie van de vasculaire complicaties. De UKPDS 40-studieBij dezelfde 1.148 hypertensieve patiënten als in studies UKPDS 38 en 39 werd de kosten-batenverhouding nagegaan van een strikte controle van de bloeddruk met captopril of met atenolol ten opzichte van een minder strikte controle. Uit de analyse blijkt dat de strikte controle van de bloeddruk de kosten te wijten aan de complicaties vermindert, het optreden van de complicaties vertraagt en een gunstig effect heeft op de overleving. Een strikte controle van de bloeddruk rechtvaardigt zich dus zowel op klinisch vlak als op economisch vlak. Besluit
Naar:
Nota van de redactie
|