Valvulopathie bij inname van fenfluramines

Wegens de mogelijkheid van cardiale verwikkelingen werden de specialiteiten die fenfluramine of dexfenfluramine bevatten, in 1997 van de markt teruggetrokken [ Folia oktober 1997

Recent werden de resultaten gepubliceerd van drie studies over het verband tussen de inname van eetlustremmers fenfluramine, dexfenfluramine en fentermine, en het optreden van valvulopathie [ N Engl J Med 339 : 713-718(1998) ].

  • In een retrospectieve cohortstudie op basis van de gegevens van de "General Practice Research Database&quot van het Verenigd Koninkrijk werden bij 9.765 patiënten behandeld met dexfenfluramine, fenfluramine of fentermine, 11 gevallen van hartklepafwijkingen gevonden, met een relatief risico van 7,4 (95% betrouwbaarheidsinterval: 1,5-36,0) bij patiënten behandeld gedurende 4 maand of langer met fenfluramine of dexfenfluramine in vergelijking met deze behandeld gedurende minder dan 4 maand; er werd geen hartklepafwijking gevonden bij 9.281 obese proefpersonen bij wie nooit eetlustremmers waren voorgeschreven.
  • Een echocardiografisch onderzoek in het kader van een dubbelblinde gerandomiseerde studie, waarbij dexfenfluramine (718 proefpersonen) werd vergeleken met placebo (354 proefpersonen), toonde een afwijking van de mitralis- of de aortaklep bij respectievelijk 6,9% en 4,5% van de proefpersonen; het relatieve risico was 1,6 (95% betrouwbaarheidsinterval: 0,9-2,8).
  • In een observationeel onderzoek van het type patiënt-controle werd bij echocardiografisch onderzoek een hartklepafwijking aangetoond bij 53 van de 233 obese proefpersonen (22,7%) die behandeld werden hetzij met dexfenfluramine alleen, hetzij met een associatie van eetlustremmers (dexfenfluramine-fentermine of fenfluramine-fentermine) en bij 3 van de 233 (1,3%) niet-behandelde proef personen. Het relatieve risico was 22,6 (95% betrouwbaarheidsinterval: 7,9-87,1).

Volgens de auteur van een editoriaal gepubliceerd in hetzelfde nummer van de N Engl J Med 339 : 765-767(1998), steunen de drie studies de hypothese van een verband tussen langdurige bloostelling aan hoge doses van deze geneesmiddelen, en een hoger risico op optreden van kleplijden.

Bij patiënten behandeld met hoge doses eetlustremmers gedurende meer dan 3 maand, dient het advies van een specialist ingewonnen te worden met, indien nodig, een echocardiografisch onderzoek; een zorgvuldig klinisch onderzoek is vereist bij patiënten waarbij de behandeling van korte duur was. Bij bestaan van regurgitatie t.h.v. mitralis- of aortaklep aangetoond door echocardiografie dient bij interventies zoals in de tandheelkunde, een klassiek schema van preventie van bacteriële endocarditis (profylactische antibiotherapie) ingesteld te worden.