Probiotica

De term "probiotica&quot wordt gebruikt voor preparaten op basis van levende micro-organismen die het gastheerorganisme positief beïnvloeden door de intestinale microbiologische balans te verbeteren. Het gaat o.a. om culturen van melkzuurbacteriën, met name lactobacillen en bifidobacteriën, culturen van niet-melkzuurbacteriën, b.v. niet-pathogene variant van Enterococcus faecalis of om preparaten op basis van de gist Saccharomyces boulardii.

Diverse gezondheidsbevorderende effecten van probiotica worden geclaimd. Slechts een deel van deze claims is onderzocht in degelijk uitgevoerde klinische studies. De meeste onderzoeken gebeurden bij het dier of bij vrijwilligers, waren enkelblind, of niet-gecontroleerd, of werden gepubliceerd in tijdschriften die geen "peer-review&quot kennen. De beschikbare gegevens gaan meestal over gebruik van probiotica bij diarree, slechts zelden over hun gebruik bij andere aandoeningen.


Probiotica bij diarree

Preventie van antibiotica-geassocieerde diarree. De doeltreffendheid van Saccharomyces boulardii voor deze indicatie is in twee dubbelblinde placebo-gecontroleerde onderzoeken, de ene bij 388 ambulante patiënten de andere bij 180 gehospitaliseerde patiënten, onderzocht: in beide studies werd in de Saccharomyces boulardii-groep statistisch significant minder diarree gezien (5% versus 17% in de ene studie, 8% versus 22% in de andere studie). Met Lactobacillus acidophilus/bulgaricus en een niet-pathogene variant van Enterococcus faecium zijn voor deze indicatie tegenstrijdige of negatieve resultaten gevonden.

Clostridium difficile-geassocieerde diarree. Met Saccharomyces boulardii is voor deze indicatie één dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek verricht: in vergelijking met placebo gaf de toevoeging van Saccharomyces boulardii aan een behandeling met vancomycine of metronidazol, significant minder recidieven van Clostridium difficile-geassocieerde diarree (45% versus 26%) gedurende de opvolgperiode van 2 maanden.

Preventie van reizigersdiarree. Er zijn met probiotica voor deze indicatie twee dubbelblinde placebo-gecontroleerde onderzoeken gepubliceerd, de ene met Lactobacillus casei GG, de andere met Saccharomyces boulardii. Enkel voor Saccharomyces boulardii (in een dosis van 1 g per dag) werd een gunstig effect op de diarree gevonden; de resultaten van deze studie moeten echter voorzichtig worden geïnterpreteerd gezien de studie veel methodologische tekortkomingen bevatte (b.v. geringe therapietrouw, geen "intention-to-treat&quot-analyse).

Chronische diarree ten gevolge van HIV-infectie. In een onderzoek bij 35 patiënten met chronische diarree ten gevolge van HIV-infectie vond men dat bij de patiënten behandeld met Saccharomyces boulardii gedurende één week, de diarree significant vaker stopte dan in de placebogroep (56% versus 6%).

Acute diarree bij volwassenen en kinderen. In een onderzoek bij 130 kinderen met acute diarree werd in de Saccharomyces boulardii -groep een significante afname van het aantal stoelgangen, en een significant groter aantal patiënten dat hersteld was na 4 dagen, vastgesteld ten opzichte van placebo. In een studie bij volwassenen met acute diarree werd daarentegen na 4 dagen geen verschil tussen de Saccharomyces boulardii -groep en de placebogroep gezien. Met Enterococcus faecium kon bij volwassenen met acute diarree geen gunstig effect ten opzichte van placebo worden aangetoond. Met Lactobacillus casei GG en Bifidobacterium bifidum zijn er aanwijzingen voor een preventief effect op het ontstaan van acute diarree bij kinderen. Bij kinderen met acute diarree toonde Lactobacillus casei GG in vergelijking met placebo een significant gunstig effect op de duur van de diarree (2,4 versus 1,4 dagen).

Conclusie. De klinische relevantie van de gevonden effecten van probiotica bij acute diarree lijkt vooralsnog gering, aangezien het merendeel van deze aandoeningen vanzelf overgaat. Bij heel jonge kinderen en bij ondervoeding zijn deze effecten mogelijk wel klinisch relevant. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen.


Probiotica bij andere aandoeningen

De klinische betekenis en relevantie van de bij proefdieren vastgestelde verlaging van de carcinogene activiteit van de darminhoud voor de preventie van colonkanker bij de mens, moet nader worden onderzocht.

Voor de overige geclaimde effecten van probiotica, met name het verkorten van de duur van salmonella-uitscheiding bij salmonella gastro-enteritis bij pasgeborenen, de preventie van recidieven van urineweginfecties en candida-vaginitis, de vermindering van de symptomen van een lactose-intolerantie, de stimulatie van het immuunsysteem en de verlaging van de serumcholesterolconcentratie, bestaat op dit ogenblik geen of onvoldoende evidentie.

Naar

  • Probiotica Geneesmiddelenbulletin 33 : 93-98(1999)

Specialiteitsnamen


Bacillus stam IP5832: Bactisubtil sec

Sec Lactobacillus acidophilus: Lacteol

Saccharomyces boulardii: Perenterol

Een aantal gevallen van systemische infectie met Saccharomyces boulardii zijn beschreven [ Ann Fr Anesth Reanim 14 : 356-368(1995); J Pediatr Gastroenterol Nutr 21 : 113-115(1995) ; Therapie 45 : 489-499(1991)]. Het ging om patiënten in een slechte algemene toestand, die hoge doses van een preparaat op basis van Saccharomyces boulardii hadden gekregen. Alle patiënten hadden een centrale veneuze katheter en de meesten waren behandeld met meerdere antibiotica. Alle patiënten reageerden goed op een antimycotische behandeling. Ook het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking kreeg melding van een systemische infectie met Saccharomyces boulardii; het ging om een kind van 1,5 jaar met een anatomische afwijking van de darm, dat gedurende meer dan 3 maanden was behandeld met Perenterol (8 caps. per dag).