Fotodermatosen door geneesmiddelen

Fotodermatosen door geneesmiddelen zijn huidreacties die na systemische toediening of lokale toepassing van een geneesmiddel ontstaan ten gevolge van blootstelling aan zonlicht of UV-stralen. De volgende informatie is vooral gebaseerd op een recent overzichtsartikel in La Revue Prescrire [20 : 283-290(2000)].

Klassiek onderscheidt men fototoxische en foto-allergische dermatosen.

- Fototoxische dermatosen houden verband met de capaciteit van het geneesmiddel om licht van een bepaalde golflengte te absorberen. De reactie is dosis-afhankelijk. Ze wordt vooral gekenmerkt door verbranding (type zonneslag met roodheid en eventueel blaarvorming), die beperkt is tot aan de zon of UV-stralen blootgestelde zones, en snel na blootstelling aan zonlicht of UV-stralen optreedt. De letsels genezen meestal vlot. Indien het geneesmiddel niet meer wordt genomen, treden de huidletsels bij vernieuwde blootstelling aan zonlicht of UV-stralen niet opnieuw op. Mits doeltreffende bescherming tegen de zon of de UV-stralen kan het geneesmiddel indien noodzakelijk opnieuw worden gebruikt. Ook foto-onycholysen, pseudo-porfirieën en abnormale pigmentaties zijn klassieke fototoxische reacties.

- Foto-allergische dermatosen veronderstellen de tussenkomst van het immuunsysteem. Kruisreacties tussen chemisch verwante moleculen zijn mogelijk. De reacties zijn polymorf, vaak eczematiform, overwegend (maar niet uitsluitend) ter hoogte van de aan zonlicht of UV-stralen blootgestelde zones. Na stoppen van het verantwoordelijke geneesmiddel, of na stoppen van de blootstelling aan de zon of de UV-stralen verdwijnen de reacties langzaam. Elke, zelfs minieme blootstelling aan zonlicht of UV-stralen, zal de dermatose opnieuw uitlokken of verergeren wanneer het betreffende geneesmiddel wordt ingenomen. In zeldzame gevallen kan het zonlicht alleen, buiten elke inname van het geneesmiddel recidieven veroorzaken.

Eenzelfde geneesmiddel kan zowel een fototoxische als een foto-allergische reactie uitlokken.


Welke geneesmiddelen?

De belangrijkste bij fotodermatose betrokken geneesmiddelen zijn: amiodaron, chinolonen, fenothiazines, kinine, lisdiuretica, methotrexaat, niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, psoralenen, tetracyclines (waarschijnlijk vooral doxycycline), sulfamiden (antibacteriële en hypoglykemiërende), thiaziden. Voor de niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca verschilt het fotosensibiliserend vermogen onderling sterk: oxicams en tiaprofeenzuur worden in de literatuur als frequente oorzaak van fotodermatosen vermeld. Ook met o.a. naproxen, sulindac en diclofenac zijn frequent dermatosen beschreven, maar mogelijk heeft dit te maken met hun frequent gebruik.

Andere geneesmiddelen waarvoor zeldzame gevallen van fotodermatosen zijn beschreven, zijn onder andere antitumorale middelen zoals fluorouracil, vinblastine en dacarbazine, griseofulvine, imipramine, en de retinoïden isotretinoïne en tretinoïne.


Meldingen bij het Centrum voor Geneesmiddelenbewaking

De geneesmiddelen waarvoor sedert 1990 meer dan één melding van foto-allergische of fototoxische reactie werd ontvangen, en waarvoor het causale verband werd beoordeeld als "mogelijk&quot of "waarschijnlijk&quot zijn: tetracyclines (doxycycline, minocycline, n=5), chinolonen (ciprofloxacine, fleroxacine, norfloxacine, ofloxacine, pefloxacine; n=19), niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca (meloxicam, piroxicam, tenoxicam, ketoprofen, etofenamaat; n=6) en fibraten (ciprofibraat, fenofibraat; n=13). Met uitzondering van de fibraten zijn de fotosensibiliserende eigenschappen van deze geneesmiddelen goed bekend. De informatie in de literatuur over fibraten en fotodermatosen is zeer schaars. Fototoxiciteit wordt wel vermeld in de bijsluiter van fenofibraat (LIPANTHYL).


Praktische aanbevelingen

Een verband tussen inname van een geneesmiddel en een fotodermatose moet overwogen worden wanneer de ernst van de letsels niet in verhouding is met de intensiteit van de blootstelling aan zonlicht of UV-stralen, vooral als de patiënt vóór de inname van het verdachte geneesmiddel eenzelfde blootstelling goed verdroeg. Patiënten behandeld met fotosensibiliserende geneesmiddelen moeten gewaarschuwd worden voor de risico' s, en dienen zich tegen intense blootstelling aan zonlicht of UV-stralen te beschermen. Wanneer na toediening van om het even welk geneesmiddel een urticariële of eczematiforme huidreactie optreedt bij blootstelling aan zonlicht of UV-stralen, is het aanbevolen het geneesmiddel niet opnieuw toe te dienen, of, indien het geneesmiddel noodzakelijk is, blootstelling aan zonlicht of UV-stralen te vermijden.