Ongewenste effecten na gebruik van Eucalyptine Pholcodine® (suppo’s Zuigelingen)

Het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking werd onlangs op de hoogte gesteld van het optreden van ongewenste effecten bij een kindje behandeld met Eucalyptine Pholcodine® suppo’s Zuigelingen (op basis van eucalyptol, folcodine, guaiacol en kamfer). Het ging om een meisje van 14 maand oud (gewicht 10 kg) aan wie gedurende 13 dagen ’s avonds één suppo werd toegediend omwille van bronchitis (maximale dosis volgens de bijsluiter 3 suppo’s per dag). Kort na toediening van de laatste suppo stelden de ouders slaperigheid vast, en omwille van aanhoudende slaperigheid werd het kind de dag nadien gehospitaliseerd. In het ziekenhuis werden hypotonie, miosis, metabole acidose en hypoglykemie vastgesteld. Bloedanalyse toonde zeer hoge folcodinespiegels. Na toediening van glucose normaliseerde de glykemie snel. De hypotonie verdween een half uur na starten van de toediening van de opiaatantagonist naloxon (ladingsdosis gevolgd door infuus).

De meest waarschijnlijke oorzaak van de ongewenste effecten is folcodine, een morfinederivaat. Toch zijn, behalve de hypotonie en de miosis, de symptomen weinig specifiek voor een opiaatintoxicatie. Men weet evenwel weinig over de toxiciteit van folcodine, noch over diens kinetiek; wel weet men dat het traag wordt geëlimineerd, met een halfwaardetijd tot 50 uur.

Voor kamfer is toxiciteit gerapporteerd vanaf 35 mg/kg per os, maar de hoeveelheid toegediend aan dit kind (60 mg rectaal voor een gewicht van 10 kg) is laag, en de symptomen zijn ook niet typisch voor een kamferintoxicatie.

In de Folia werd reeds aandacht besteed aan het gebruik van antitussiva bij kinderen [ Folia september 1999 , december 2001 , december 2002 ]: vóór de leeftijd van 1 jaar zijn antitussiva gecontra-indiceerd; ook na de leeftijd van 1 jaar dient het gebruik ten zeerste worden beperkt, met formele contra-indicatie voor de fenothiazinederivaten (b.v. de H1-antihistaminica promethazine, alimemazine), dextromethorfan en noscapine vóór de leeftijd van 2 jaar. Associatiepreparaten zijn in ieder geval te vermijden. In de Folia van december 2002 van schreven we, op basis van de Martindale, dat wanneer een antitussivum werkelijk noodzakelijk is, codeïne, dextromethorfan of folcodine in aanmerking kunnen komen. Gezien de lange halfwaardetijd van folcodine en het feit dat er nog minder bekend is over folcodine dan over de andere middelen, is het beter dit middel niet te gebruiken.

Bij een kind met hoest komt het er in de eerste plaats op aan er voor te zorgen dat het kind goed eet en voldoende drinkt, en alert te zijn voor tekenen van een ernstige aandoening zoals pneumonie.