Hepatitis A in België

Acute hepatitis A-infecties zijn in België relatief zeldzaam. Uit cijfers van de gezondheidsinspecties blijkt echter dat af en toe nog steeds beperkte clusters van hepatitis A-gevallen optreden, vooral bij jonge kinderen, met name in scholen of crèches. Volgens een rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE, "Evaluatie van universele en doelgroep hepatitis A vaccinatie opties in België", KCE reports 98A, 2008; via www.kce.fgov.be ) worden de meeste infecties met hepatitis A in België geïmporteerd uit het buitenland door de kinderen, met nadien beperkte verspreiding in zelfuitdovende clusters. Vooral kinderen van migranten die op vakantie geweest zijn bij familie in een endemisch gebied zijn mogelijke bronnen. Verspreiding bij terugkeer wordt in de hand gewerkt door het feit dat kinderen met een hepatitis A-infectie meestal asymptomatisch blijven. De incubatieduur is gemiddeld 30 dagen (15-50). Een geïnfecteerde persoon kan besmettelijk zijn van 2 tot 4 weken voor het begin van de geelzucht tot het verdwijnen van de klinische symptomen.

vanzelfsprekend dient bijzondere aandacht te gaan naar de sanitaire condities en de hygiëne in scholen en crèches, om de verspreiding- die gebeurt via met stoelgang besmet voedsel of drinkwater, of door rechtstreekse faeco-orale transmissie- zoveel mogelijk te remmen. Anderzijds bestaat de mogelijkheid van vaccinatie tegen hepatitis A. Volgens het hierboven vermelde KCE-rapport is vaccinatie het meest kosten-effectief voor kinderen van 1 tot 12 jaar die reizen naar gebieden die hoog-endemisch zijn voor hepatitis A (bv. landen in Noord-Afrika, Oost-Europa), met daarin als belangrijke doelgroep de eerste en tweede generatie kinderen van wie de ouders of grootouders migreerden naar België vanuit een land dat hoogendemisch is voor hepatitis A. Het vaccinatieschema bestaat uit twee toedieningen van het hepatitis A vaccin. Na één injectie is men nagenoeg 100% beschermd gedurende één jaar; een tweede injectie na 6 à 12 maanden geeft een bescherming van minstens 25 jaar, hoogst waarschijnlijk levenslang. Ideaal wordt de eerste dosis toegediend 14 dagen vóór het vertrek, maar zelfs toediening vlak vóór vertrek geeft nog een hoge graad van bescherming. In geval van contact met een hepatitis A-patiënt kan een persoon die niet immuun is voor hepatitis A zich beschermen door zich binnen de week te laten vaccineren. Het vaccinatieschema moet nooit herbegonnen worden, zelfs wanneer er meerdere jaren verliepen tussen de twee doses. Bij kinderen is het niet nodig vóór vaccinatie hepatitis A-virusantistoffen te bepalen, dit wordt wel aanbevolen bij personen ouder dan 50 jaar.

In het KCE-rapport wordt overheidsfinanciering voor de vaccinatie van deze doelgroep aanbevolen. Zolang de financiële barrière voor vaccinatie van deze doelgroep bij de patiënten zelf ligt, zal het moeilijk zijn om een voldoende vaccinatiegraad te realiseren.