Zomer, reizen en geneesmiddelen: Zonnecrèmes

Een minimale "gezonde" blootstelling aan de zon is wenselijk, o.a. voor een adequate vitamine D-synthese. Een aantal veranderingen in het gedragspatroon van de Westerse bevolking (bv. frequenter reizen naar zonovergoten gebieden; de onterechte idee dat een gebruinde huid een teken van gezondheid is) hebben ertoe geleid dat meer mensen dan vroeger zich herhaaldelijk en excessief blootstellen aan de zon. Een dergelijke blootstelling heeft echter een aantal nadelige gevolgen.

  • Ontstaan van zonnebrand en roodheid van de huid (erytheem): vooral door de UVBstralen (golflengte 290-320 nm).
  • Vroegtijdige huidveroudering: vooral door de UVA-stralen (golflengte 320-400 nm).
  • Ontstaan van huidkanker en cataract, en suppressie van het immuunsysteem: zowel door de UVA- als UVB-stralen.

Het beperken van blootstelling aan de zon tijdens de middaguren in de zomer, en het dragen van beschermende kledij op die momenten zijn belangrijke beschermingsmaatregels. Zonnecrèmes die beschermen tegen UVA- en UVB-stralen kunnen zonnebrand voorkomen en huidveroudering vertragen; er zijn echter geen definitieve bewijzen dat zij het risico van huidkanker verminderen. Zonnecrèmes kunnen de UV-stralen nooit volledig tegenhouden, en hun gebruik mag geen reden zijn om de blootstelling aan de zon te verlengen.


Keuze van zonnecrème

In 2007 werd door de Europese Commissie een nieuwe etikettering voor zonnecrèmes goedgekeurd, die toelaat producten beter te vergelijken en sneller het gepaste product te kiezen. Er worden daarbij vier beschermingsklassen voorzien: "lage bescherming", "gemiddelde bescherming", "hoge bescherming" en "zeer hoge bescherming" (zie tabel).

  • De UVB-beschermingsgraad wordt uitgedrukt als SPF (Sun Protecting Factor)-waarde: het is de verhouding van de tijd waarop zich een minimaal erytheem ontwikkelt op de huid beschermd met zonnecrème, ten opzichte van de tijd om een equivalent erytheem te ontwikkelen op een niet-beschermde huid, vastgesteld in laboratoriumcondities. Er is lineariteit voor wat betreft de bescherming tegen zonnebrand (een product met SPF=30 beschermt tweemaal zo goed tegen zonnebrand als een product met SPF=15), maar het staat niet vast of dit ook het geval is voor wat betreft de bescherming tegen de andere schadelijke effecten van de zon. Voor een volwassene met een normale huid zal een SPF-waarde van 15 à 25 meestal volstaan.
  • Het symbool UVA op het etiket betekent dat de beschermingsfactor tegen UVA minstens 1/3 van de UVB-beschermingsfactor bedraagt. Men neemt aan dat een dergelijke verhouding noodzakelijk is voor een optimale bescherming.

Tabel. Etikettering van de zonnebrandproducten

Er dient steeds te worden gekozen voor een product met bescherming tegen UVA- en UVB-stralen.

Bij de keuze zijn ook volgende factoren belangrijk: het huidtype (iemand met een bleke huid die snel verbrandt, heeft een product met hogere bescherming nodig dan iemand met een getinte huid), de leeftijd (kinderen hebben altijd minstens een product met "hoge bescherming" nodig) en de graad van blootstelling (bij extreme blootstelling bv. in de tropen, of aanzienlijke blootstelling bv. op strand of bij buitenactiviteit van lange duur, is een hogere bescherming nodig dan bij matige blootstelling bv. late namiddag). Zonneproducten die parfums bevatten worden best vermeden gezien het risico van fotodermatosen.


Hoe zonnecrèmes goed gebruiken?

  • Het is belangrijk de zonnecrèmes in voldoende hoeveelheid aan te brengen (35 g voor de bescherming van het ganse lichaam van een doorsnee-volwassene), best 15 à 30 minuten vóór het verblijf in de zon. Indien de aangebrachte hoeveelheid minder is, vermindert de bescherming sterk.
  • De zonnecrèmes (ook deze die "waterproof" zijn) moeten om de twee uur opnieuw worden aangebracht, zeker na bv. zwemmen, werken in de zon, zweten of contact met kleding. Tot 90% van de UV-straling gaat doorheen lichte wolken; bescherming is dus ook aangewezen op een zomerdag met lichte bewolking.
  • Er zijn aanwijzingen dat repellents op basis van DEET het beschermend effect van zonnecrèmes verminderen; anderzijds zouden zonnecrèmes geen effect hebben op de werkzaamheid van DEET. Het huidige advies van de Belgische Wetenschappelijke Studiegroep Reisgeneeskunde is om DEET samen met de zonnecrème aan te brengen, maar wel een zonnecrème met hogere beschermingsfactor te gebruiken of bijkomende bescherming tegen de zon te voorzien.
  • Een gebruinde huid (door de zon of door de zonnebank) beschermt maar zeer weinig tegen UVB-stralen (vergelijkbaar met een SPF van 2 of 3) en helemaal niet tegen UVAstralen. Een gebruinde huid heeft dus ook bescherming nodig.

Bijkomende opmerking

De UV-stralen door de zonnebank zijn minstens even schadelijk voor de huid als deze van de zon. Het gebruik van zonnecrèmes onder de zonnebank kan een vals gevoel van veiligheid geven. Bruinen onder de zonnebank is af te raden.


Nuttige referenties

www.veiligindezon.be ("Veilig in de zon" is een initiatief van DETIC, FEDIS, de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, en het OIVO. Met de steun van de RTBF.)

Commission Recommendation of 22 september 2006 on the efficacy of sunscreen products and the claims made relating thereto (notified under document number C(2006) 4089) (2006/647/EC). Official Journal of the European Union (L 265, blz. /39-43, nummer van 26/09/2006). Via http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2006:265:0039:0043:en:PDF

Informatie van de Wereldgezondheidsorganisatie, via www.who.int/uv

Informatie van de "Cancer Research UK", via www.sunsmart.org.uk

Hexsel CL, Bangert SD, Hebert AA en Lim HW.: Current sunscreen issues: 2007 Food and Drug Administration sunscreen labelling recommendations and combination sunscreen/insect repellent products. J Am Acad Dermatol 2008; 59: 316-23