Enkele wijzigingen i.v.m. vergoedbare geneesmiddelen

Sinds 1 april 2010 is de prijsstructuur van vergoedbare (d.w.z. terugbetaalbare) geneesmiddelen die afgeleverd worden in een openbare apotheek, gewijzigd door het in werking treden van een nieuw vergoedingssysteem voor officina-apothekers. Dit nieuwe vergoedingssysteem bevestigt de zorgverstrekkende taak van de apotheker (zoals vastgelegd in K.B. van 21 januari 2009) en drong zich op: inderdaad is het percentage van de publieksprijs dat tot nu toe aan de apotheker toekomt, geplafonneerd en is er een erosie van het inkomen van de apotheken wegens de vele grote verpakkingen en toekomstige prijsdalingen.

vanaf 1 april bestaat de vergoeding van de apotheker daarom uit een vergoeding gebaseerd op de prijs van het geneesmiddel (de zogenaamde "economische marge") enerzijds en uit een honorarium anderzijds.

  • De "economische marge" vergoedt de kosten die voortvloeien uit de economische activiteit van de apotheker en is gekoppeld aan de buitenbedrijfprijs (ook af-fabriekprijs genoemd, de prijs die de producent krijgt voor het geneesmiddel). Deze "economische marge" bedraagt 6,04% van de buitenbedrijfprijs als deze lager is dan €60; als die hoger is dan €60, is dit €3,624 vermeerderd met 2% van de meerprijs boven €60.
  • Het honorarium vergoedt de activiteiten verbonden aan de farmaceutische dienstverlening. Bij elke aflevering is er een vast basishonorarium (€3,88 per aflevering) dat inbegrepen is in de publieksprijs. Daarnaast zijn er bijkomende honoraria voor specifieke taken (bijvoorbeeld voor de uitvoering van een Voorschrift Op Stofnaam, voor de aflevering van een hoofdstuk IV geneesmiddel en voor begeleiding bij een eerste aflevering); deze bijkomende honoraria maken geen deel uit van de publieksprijs en vallen volledig ten laste van het RIZIV.

Het nieuwe vergoedingssysteem heeft een invloed op de prijsstructuur van de geneesmiddelen, gezien het basishonorarium deel uitmaakt van de publieksprijs.

vanaf 1 april wordt de publieksprijs inclusief BTW (6%) als volgt berekend: [buitenbedrijfprijs + groothandelsmarge + apothekersmarge + basishonorarium] x 1,06. Zo bedraagt bv. voor een geneesmiddel met een buitenbedrijfprijs van €14,38, de publieksprijs €22,57; voor een geneesmiddel met een buitenbedrijfprijs van €60, €74,41. Voortaan moet ook de publieksprijs vermeld worden op het kasticket van een openbare apotheek, samen met het bedrag van de tussenkomst van de ziekteverzekering en van het eventuele bijkomende honorarium.

Dit nieuwe vergoedingssysteem voor officina-apothekers is budgetneutraal zowel voor de ziekteverzekering als voor de apothekers in die zin dat het huidige RIZIVbudget voor geneesmiddelen wordt opgesplitst in honoraria (80%) en "economische marge" (20%). Het systeem is daarnaast ook budgetneutraal voor de patiënt, want het persoonlijk aandeel van de patiënt in de kostprijs van een geneesmiddel blijft ongewijzigd. Het remgeld bestaat voortaan uit een bedrag berekend op basis van de buitenbedrijfprijs (en niet meer op basis van de publieksprijs), aangevuld met het eventuele verschil tussen de publieksprijs en de vergoedingsbasis (het zogenaamde "supplement bij het remgeld").

De verschillende vergoedingscategorieën (A, B, C, Cs, Cx) blijven behouden en de remgeldplafonds blijven ongewijzigd, maar de formules voor de berekening van het persoonlijk aandeel van de patiënt zijn als volgt gewijzigd:

Terugbetalingscategorie B verzekerden met voorkeursregeling B gewoon verzekerden C Cs Cx
Buitenbedrijfvergoedingsbasis
< €14.38 26,52 44,20 88,39 106,07 141,43 % van buitenbedrijfvergoedingsbasis
≥ €14.38 16,00 + €1,50 27,00 + €2,50 54,00 + €5,00 65,00 + €6,00 86,00 + €8,00 % van buitenbedrijfvergoedingsbasis

Nota

Tegelijk met het in voege treden van het nieuwe vergoedingssysteem voor apothekers worden vanaf 1 april ook een aantal belangrijke wijzigingen opgelegd door het RIZIV. Voortaan wordt voor geneesmiddelen opgenomen in het referentieterugbetalingssysteem een maximaal toegelaten prijs gehanteerd. Deze maximaal toegelaten prijs is gelijk aan de vergoedingsbasis verhoogd met een "veiligheidsmarge" (25% van de vergoedingsbasis, maximaal €10,80). Specialiteiten waarvan de prijs niet aan deze structuur voldoet, verliezen hun terugbetaling (bv. Singulair®, MSDirect®, Meliane® en Femodene®). Daarnaast is er een prijsdaling voor geneesmiddelen vanaf 2 jaar na opname in het referentieterugbetalingssysteem, en voor geneesmiddelen waarvan het actieve bestanddeel al langer dan 12 jaar terugbetaald wordt.

Bovendien wordt het referentieterugbetalingssysteem uitgebreid met een aantal geneesmiddelen waarvoor weliswaar nog geen generisch alternatief bestaat, maar waarvan het actieve bestanddeel een ander zout, ester, isomeer of ander derivaat is van een actief bestanddeel waarvoor wel een generisch alternatief beschikbaar is (voorlopig enkel Xyzall®, levocetirizine, en Elvorine®/Levofolic®, levofolinezuur). Wanneer de prijs van een dergelijk geneesmiddel niet of onvoldoende gedaald is, wordt het remgeld verhoogd met het eventuele verschil tussen de publieksprijs en de vergoedingsbasis ("supplement bij het remgeld").

Meer uitleg vindt u op de website van het RIZIV