De Transparantiefiches: een update


Aanpak van jicht

Febuxostat (Adenuric® ) dat zoals allopurinol de uricemie verlaagt, is nu ook beschikbaar in België. Allopurinol blijft de eerste keuze bij de preventie van jichtaanvallen omdat met febuxostat de ervaring beperkter is, de ongewenste effecten meer uitgesproken zijn en de kostprijs hoger is 1 [zie Folia februari 2012 ].


Aanpak van maagklachten

  • In het afgelopen jaar is er veel gepubliceerd over de ongewenste effecten van protonpompinhibitoren, in het bijzonder bij langdurig gebruik. Nieuwe gegevens bevestigen het risico van fracturen, van infecties met Clostridium difficile en van community-acquired pneumonia. Daarnaast werd een verhoogd risico gevonden van infecties met Salmonella en Campylobacter 2-5 [zie ook Folia mei 2012 ].
  • Volgens een gerandomiseerde studie in de eerste lijn moet men 8 patiënten met functionele dyspepsie en bewezen H. pylori infectie, eradicatietherapie geven om na één jaar, bij één patiënt extra, ten minste 50% vermindering in de symptomen te bekomen (Number Needed to Treat = 8). Er is geen winst op het vlak van volledige symptoomresolutie 6.

Aanpak van neuropathische pijn: diabetische neuropathie

  • Nieuwe Amerikaanse richtlijnen stellen pregabaline voor als eerste keuze bij de behandeling van pijnlijke diabetische neuropathie. Deze aanbeveling is gebaseerd op drie gerandomiseerde gecontroleerde studies van goede methodologische kwaliteit (n=730) die een bescheiden analgetisch effect aantonen van pregabaline: pijnreductie 11-13% hoger dan in de placebogroepen. Pregabaline verhoogt de levenskwaliteit van patiënten met pijnlijke diabetische neuropathie: het sociale functioneren, de mentale gezondheid en de vitaliteit verbeteren, terwijl de slaapstoornissen verminderen, dit allemaal statistisch significant (p<0,05) 7. Studies die pregabaline vergelijken met andere geneesmiddelen ontbreken echter nog steeds. Met pregabaline kunnen er ernstige ongewenste effecten optreden zoals afhankelijkheid en ontwenningsverschijnselen, en daarenboven kost pregabaline in België ongeveer 20 maal meer dan amitryptiline voor de dosis gebruikt in de studies 8,9. De boodschap van de Transparantiefiche is dan ook niet gewijzigd: amitriptyline is een rationele eerste keuze bij de behandeling van diabetische neuropathie; de ervaring is het grootst en de ongewenste effecten zijn goed bekend.
  • In een recent rapport van het Canadian Agency for Drugs and Technologies in Health worden de doeltreffendheid en kosteneffectiviteit van TENS (transcutaneous electrical nerve stimulation) bij diabetische neuropathie bestudeerd. Deze analyse toont geen significante verschillen in pijn aan bij de behandeling met TENS ten opzichte van placebo. Er is dus voorlopig onvoldoende evidentie over de werkzaamheid van TENS om deze behandeling aan te raden bij pijnlijke diabetische neuropathie 10.

Aanpak van stabiele angor

  • In gerandomiseerd onderzoek is duidelijk aangetoond dat behandeling met acetylsalicylzuur 75-100 mg/dag de morbiditeit en mortaliteit bij angorpatiënten doet dalen. Een Britse patiënt-controlestudie onderzocht het effect van stoppen van de behandeling met acetylsalicylzuur. De studie includeerde 40.000 patiënten bij wie ooit een behandeling met acetylsalicylzuur werd opgestart voor de secundaire preventie van cardiovasculaire events; patiënten werden opgevolgd gedurende 3 jaar. Ongeveer 40% van de geïncludeerde patiënten had stabiele angor. Patiënten die recent de behandeling met acetylsalicylzuur stopten, hadden een hoger risico van niet-fataal myocardinfarct: per 1.000 patiënten die hun behandeling stopten, traden er per jaar 4 extra niet-fatale infarcten op. De mortaliteit ten gevolge van coronairlijden was niet significant verhoogd. Deze gegevens ondersteunen het nut van voortzetten van acetylsalicylzuur bij cardiovasculair belaste patiënten, waaronder ook personen met angor 11,12.
  • In gerandomiseerd onderzoek is eerder aangetoond dat ACE-inhibitoren de morbiditeit en mortaliteit bij hoogrisicopatiënten met bewezen coronairlijden lichtjes doen dalen. In een gerandomiseerde studie bij 2.500 patiënten die recent coronary artery bypass grafting (CABG) ondergingen, werd de ACE-inhibitor quinapril vergeleken met placebo. Het betrof hier cardiaal stabiele patiënten zonder specifieke indicaties voor behandeling met een ACE-inhibitor. Na 3 maanden werd een verhoogde incidentie van cardiovasculaire events vastgesteld in de actief behandelde groep (4,8 vs. 3,2%, een significant verschil); bij verdere follow-up tot 3 jaar was er geen significant verschil tussen quinapril en placebo. Hypotensie en hoest kwamen significant vaker voor bij patiënten behandeld met quinapril. Er zijn dus geen argumenten om bij laagrisico, cardiaal stabiele patiënten na CABG een ACE-inhibitor toe te voegen aan de standaardbehandeling 13.
  • In tegenstelling tot het bewezen nut van percutane transluminale coronaire angioplastie (PTCA) in geval van een acuut coronair syndroom, blijft er veel onzekerheid rond het nut van PTCA bij patiënten met stabiel coronairlijden. Een recente meta-analyse groepeert 8 gerandomiseerde, gecontroleerde studies met in totaal meer dan 7.000 patiënten waarin PTCA plus stenting- de actuele interventionele techniek- werd vergeleken met optimale medicamenteuze behandeling (acetylsalicylzuur, β-blokker, ACE-inhibitor en statine). Vijf studies onderzochten patiënten met stabiele angor, in de 3 andere studies waren cardiaal stabiele patiënten met recent myocardinfarct opgenomen. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de groep behandeld met PTCA plus stenting en de medicamenteus behandelde groep wat betreft mortaliteit, niet-fataal myocardinfarct, ongeplande revascularisatie en persisterende angor. Er zijn dus momenteel geen argumenten om patiënten met stabiel coronairlijden initieel met stenting te behandelen 14,15.

Behandeling van obesitas

De associatie fentermine + topiramaat kan volgens placebogecontroleerd onderzoek uitgevoerd in de Verenigde Staten, leiden tot gemiddeld 7 à 9 kg extra gewichtsverlies bij patiënten met overgewicht of obesitas en comorbiditeit. De ervaring met andere geneesmiddelen om te vermageren leert dat voorzichtigheid geboden is, tot er meer gegevens beschikbaar zijn over de veiligheid 16,17. In België is aflevering van fentermine, een amfetamine- achtig product, onder vorm van zowel magistrale bereiding als specialiteit, verboden.


Geneesmiddelen bij osteoporose

  • In 2010 publiceerde het Franse Geneesmiddelenagentschap ANSM, het vroegere AFFSAPS, een rapport met farmacovigilantiegegevens over strontiumranelaat. Er waren meerdere meldingen van ernstige ongewenste effecten, waaronder veneuze trombo-embolie en huidreacties met systemische symptomen. Naar aanleiding van dit rapport besliste het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA de risico-batenverhouding van strontiumranelaat te herzien. Het EMA bevestigt de positieve risico-batenverhouding, maar stelt dat strontiumranelaat gecontra-indiceerd is bij patiënten met (voorgeschiedenis van) veneuze trombo-embolie en bij geïmmobiliseerde patiënten. De behandelende arts moet de patiënt ook attent maken op de mogelijkheid van ernstige huidreacties 18.
  • Denosumab, een humaan monoklonaal antilichaam, is geregistreerd sinds 2011 voor behandeling, in associatie met calcium en vitamine D, van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met hoog fractuurrisico en bij mannen met prostaatkanker die hormoonablatie ondergaan 19 [zie Folia september 2011 ].

    De registratie voor de indicatie ‘osteoporose’ gebeurde grotendeels op basis van de FREEDOM- studie bij 7.868 postmenopauzale vrouwen met osteoporose, waaruit bleek dat denosumab gedurende 3 jaar werkzamer was dan placebo in de preventie van vertebrale fracturen (2,3 vs. 7,2%), niet-vertebrale fracturen (6,5 vs. 8%) en heupfracturen (0,7 vs 1,2%). Osteoporose was gedefinieerd als T-score 20. In 2 studies (n= 1.693) werd denosumab vergeleken met alendroninezuur en er werden geen significante verschillen gevonden in fractuuruitkomsten. Denosumab werd niet vergeleken met andere middelen voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose en het werd evenmin onderzocht bij patiënten die niet langer in aanmerking komen voor bisfosfonaten wegens het verstrijken van de maximale behandelingsduur 21-23.

    Voor de indicatie ' prostaatkanker' werd denosumab vergeleken met placebo in 1 studie bij patiënten die hormonale of heelkundige castratie ondergingen. Na 3 jaar behandeling bleek denosumab werkzamer dan placebo voor de preventie van wervelfracturen (1,5 vs 3,9%); er was echter geen significant verschil voor de totale fractuurincidentie 22. De werkzaamheid en het mogelijke voordeel van denosumab in verband met therapietrouw moeten afgewogen worden tegen het gebrek aan voldoende vergelijkende gegevens met andere anti-osteoporosemiddelen, de kostprijs en de beperkte gegevens over veiligheid op lange termijn. Zoals met andere monoklonale antilichamen is het risico van infecties, en van kanker op lange termijn, niet uit te sluiten.


Hulpmiddelen bij rookstop

  • Een recente meta-analyse stelt dat het niet bewezen is dat nicotinevervangende therapie (pleister, kauwgum of nasale spray) en bupropion werkzaam zijn voor het bereiken van rookstop bij adolescenten: relatief risico = 1,38 (95%-BI 0,92 tot 2,07). Dit kan mogelijk verklaard worden door een gebrek aan statistische power en de hoge studie-uitval. Er zijn ook onvoldoende gegevens om conclusies te kunnen trekken over de veiligheid van deze middelen (vooral bupropion) bij deze leeftijdsgroep 24. Niet-medicamenteuze interventies zijn beter onderbouwd bij jongeren. Motiverende gespreksvoering, rookstopprogramma’s via de telefoon of via internet, peer support en cognitieve gedragstherapie bleken alle werkzaam voor het bereiken van rookstop bij adolescenten 25.
  • In eerder onderzoek was al een effect aangetoond van kortlopende rookstopprogramma’s via gsm (max. 6 weken). In een grote gerandomiseerde studie uitgevoerd in de UK bleek het ondersteunen van de stoppoging via sms-berichten werkzamer te zijn dan controle. Na 6 maanden was in de interventiegroep 10,7% gestopt, vergeleken met 4,9% in de controlegroep (relatief risico = 2,20; 95%-BI 1,80 tot 2,68) 26.
  • Er komt de laatste jaren steeds meer aandacht voor mindfulness, een vorm van aandachtstraining, in de aanpak van verslavingen. In een kleine gerandomiseerde studie bleek mindfulness werkzamer dan een standaard rookstopprogramma: na 17 weken was in de groep met mindfulness-training 31% gestopt, vergeleken met 6% in de groep met standaardbehandeling, een significant verschil 27.

Secundaire preventie van cerebrovasculaire accidenten (CVA)

  • Analyse van gegevens uit vooraf gedefinieerde subgroepen van de PROFESS-studie (telmisartan versus placebo bij patiënten met recent ischemisch CVA) doet vermoeden dat te strikte regeling van de bloeddruk na een recent ischemisch CVA nadelig kan zijn. De patiënten werden verdeeld in 5 groepen op basis van de gemiddelde systolische bloeddruk bereikt tijdens de studie: lager dan 120 mmHg, 120-130 mmHg, 130-140 mmHg, 140-150 mmHg en hoger dan 150 mmHg. Vergeleken met patiënten met een bereikte bloeddruk tussen 130-140 mmHg was het risico van een nieuw CVA significant hoger in de groepen met bloeddruk lager dan 120mmHg, tussen 140-150 mmHg en hoger dan 150 mmHg. Bij oudere patiënten (> 75 jaar) was het risico van een cerebrovasculair accident door striktere bloeddrukregeling nog meer uitgesproken. Deze gegevens wachten op bevestiging door onderzoek waarin patiënten gerandomiseerd worden naar verschillende streefwaarden qua bloeddruk 28.
  • Omwille van ongerustheid rond een mogelijke toename van het aantal hemorragische CVA’s met statines in de SPARCL-studie (de enige gepubliceerde gerandomiseerde studie over het effect van atorvastatine bij personen met voorgeschiedenis van CVA of TIA), werd een grootschalige retrospectieve cohortstudie opgezet. Deze observationele studie met 17.872 patiënten kon geen toename in aantal hemorragische CVA’s aantonen. Voorlopig zijn er geen argumenten om statines om deze reden te vermijden 29.
  • Stenting van een intracraniële stenose bij patiënten na een CVA of TIA blijkt nadelig te zijn: een recent gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek waarbij stenting bovenop medicatie vergeleken werd met medicatie alleen werd voortijdig beëindigd wegens een toename van aantal CVA’s of sterfte (14,7% vs. 5,8%) in de groep na stenting 30.
  • Bij patiënten waarbij na een CVA of TIA een patent foramen ovale wordt vastgesteld, heeft het sluiten van deze opening via percutane weg geen meerwaarde vergeleken met enkel medicatie 31.

Aanpak van zona : over dit onderwerp verschenen in het afgelopen jaar geen nieuwe gegevens die een vermelding in deze updating vereisen.


Referenties

1. Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie.: Recente informatie januari 2012 Folia 2012; 39: 15-6

2. Bjorkman DJ.: PPI use associated with hip-fracture risk in postmenopausal women. J Watch Gastroenterology March 23, 2012. Comment on: Khalili H et al.: Use of proton pump inhibitors and risk of hip fracture in relation to dietary and lifestyle factors: a prospective cohort study. Brit Med J 2012; 344: e372

3. Johnson DA.: Mixed evidence on the link between PPIs and infection risk. J Watch Gastroenterology January 27, 2012. Comment on: Bavishi C, Dupont HL.: Systematic review: the use of proton pump inhibitors and increased susceptibility to enteric infection. Aliment Pharmacol Ther 2011; 34: 1269-81

4. Estes LL.: PPI-associated Clostridium difficile infection. J Watch Infectious Diseases February 22, 2012. Comment on: FDA Drug Safety Communication. Clostridium difficile-associated diarrhea can be associated with stomach acid drugs known as proton pump inhibitors (PPIs) Food and Drug Administration: Rockville MD; Feb 8 2012 www.fda.gov/Durgs/DrugSafety/ucm290510.htm

5. Ampel NM.: PPIs and CAP, revisited. J Watch Infectious Diseases January 18, 2012 Comment on: Hermos JA et al.: Risk of community-acquired pneumonia in veteran patients to whom proton pump inhibitors were dispensed. Clin Infect Dis 2012; 54: 33-42

6. Mazzoleni LE, Sander GB, Francesconi CF, et al.: Helicobacter eradication in functional dyspepsia: HEROES trial. Arch Intern Med 2011; 171: 1929-36

7. Tanner M.: Review: pregabalin and other drugs reduce pain in patients with painful diabetic neuropathy. ACP J Club 2011; 155: JC5-8 Comment on: Bril V, England J, Franklin GM, et al.: Evidence-based guideline: Treatment of painful diabetic neuropathy: report of the American Academy of Neurology, the American Association of Neuromuscular and Electrodiagnostic Medicine, and the American Academy of Physical Medicine and Rehabilitation. Neurology 2011; 176: 1758-65

8. Rédaction Prescrire.: Gabapentine, prégabaline: abus et dépendences. Prescrire Int 2012; 340: 116-7

9. Anonymous: Pregabalin- rasant steigende Verordnungszahlen für ein Artzneimittel mit Risiken und ohne Vorteil Arzneimittelbrief 2011; 45: 29-30

10. Canadian Agency for Drugs and Technologies in Health. Transcutaneous electrical nerve stimulator for diabetic neuropathy: clinical effectiveness and cost effectiveness. 18 July 2011. www.cadth.ca

11. Rodriguez LA, Cea-Soriano L, Martin-Merino E, Johansson S.: Discontinuation of low-dose aspirin and risk of myocardial infarction: case-control study in UK primary care. Brit Med J 2011; 343: d4094 doi: 10.1136/bmj.d4094.

12. Biondi-Zoccai G, Landoni G.: Discontinuation of aspirin for secondary prevention. Brit Med J 2011; 343: 3942 doi: 10.1136/bmj.3942

13. Skinner JS, Cooper A. Secondary prevention of ischaemic cardiac events. BMJ Clinical Evidence [online] 2012 [cited march 15]. www.clinicalevidence.com

14. Stergiopoulos K, Brown D.: Initial coronary stent implantation with medical therapy vs medical therapy alone for stable coronary artery disease. Arch Intern Med 2012; 172: 312-9

15. Boden WE.: Mounting evidence for lack of PCI benefit in stable ischemic heart disease. Arch Intern Med 2012; 172: 319-20

16. Powell AG, Apovian CM, Aronne LJ.: The combination of phentermine and topiramate is an effective adjunct to diet and lifestyle modification for weight loss and measures of comorbidity in overweight or obese adults with additional metabolic risk factors. Evid Based Med 2012; 17: 14-5 Comment on: Gadde KM et al.: Effects of low-dose, controlled-release, phentermine plus topiramate combination on weight and associated comorbidities in overweight and obese adults (CONQUER): a randomised, placebo-controlled, phase 3 trial. Lancet 2011; 377: 1341-52

17. Gadde KM, Allison DB, Ryan DH, et al.: Effects of low-dose, controlled-release, phentermine plus topiramate combination on weight and associated comorbidities in overweight and obese adults (CONQUER): a randomised, placebo-controlled, phase 3 trial. Lancet 2011; 377: 1341-52

18. European Medicines Agency confirms positive benefit-risk balance of Protelos/Osseor, but recommends new contra-indications and revised warnings. (16/03/2012). www.ema.europa.eu

19. Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie.: Recente informatie juli 2011. Folia 2012; 38: 80

20. Cummings SR, San Martin J, McClung MR, et al. for the FREEDOM Trial.: Denosumab for prevention of fractures in postmenopausal women with osteoporosis. N Engl J Med 2009; 361: 756-65

21. Rédaction Prescrire.: Dénosumab (Prolia®): peu d’efficacité en termes de fractures, beaucoup trop de risques. Prescrire Int 2011; 31: 168-72

22. Bijl D.: Nieuwe geneesmiddelen: denosumab. Geneesmiddelenbulletin 2011; 45: 91-2

23. Anonymous: Denosumab for postmenopausal osteoporosis? Drug Ther Bull 2012; 50: 6-8

24. Chevalier P.: Rookstop bij adolescenten: wat is het nut van geneesmiddelen? Online besprekingen 28/08/2011. www.minerva-ebm.be. Comment on: Kim Y, Myung SK, Jeon JY, et al.: Effectiveness of pharmacologic therapy for smoking cessation in adolescent smokers: meta-analysis of randomized controlled trials. Am J Health Syst Pharm 2011; 68: 219-26

25. Canadian Agency for Drugs and Technologies in Health. Smoking cessation interventions for youth: clinical evidence and guidelines. February 2012. www.cadth.ca

26. Free C, Knight R, Robertson S, et al.: Smoking cessation support delivered via mobile text messaging (txt2stop): a single-blind randomized trial. Lancet 2011; 378: 49-55

27. Cowley D.: Mindfulness reduces smoking. J Watch Psychiatry September 12, 2011. Comment on: Brewer JA, Mallik S, Babuscio TA, et al.: Mindfulness training for smoking cessation: results from a randomized controlled trial. Drug Alcohol Depend 2011; 119: 72-80

28. Ovbiagele B, Diener HC, Yusuf S et al. for the PROFESS Investigators.: Level of systolic blood pressure within the normal range and risk of recurrent stroke. JAMA 2011; 306: 2137-44

29. Hackam DG, Austin PC, Huang A, et al.: Statins and intracerebral hemorrhage. Arch Neurol 2012; 69: 39-45

30. Chimowitz MI, Lynn MJ, Derdeyn CP, et al. for the SAMMPRIS Trial Investigators.: Stenting versus aggressive medical therapy for intracranial arterial stenosis. N Engl J Med 2011; 365: 993-1003

31. Furlan AJ, Reisman M, Massaro J, et al. for the CLOSURE I Investigators.: Closure or medical therapy for cryptogenic stroke with patent foramen ovale. N Engl J Med 2012; 366: 991-9