Op basis van dierstudies en epidemiologische studies bij de mens werd gesuggereerd dat er een verband bestaat tussen infecties door Chlamydia pneumoniae en optreden van atherosclerose, en dat bepaalde antibiotica een rol zouden kunnen spelen in de preventie van myocardinfarct. Eerder dit jaar waren er twee gerandomiseerde studies verschenen die, voor wat betreft preventie van cardiovasculaire effecten, geen effect toonden voor antibiotica doeltreffend tegen C. pneumoniae bij patiënten met coronairlijden. We publiceerden daaromtrent een flash in de Folia van oktober 2005.

Op 8 december 2005 verschenen op de website van de British Medical Journal de resultaten van een placebo-gecontroleerde gerandomiseerde studie over clarithromycine (500 mg p.d. gedurende 14 dagen) bij patiënten met stabiel coronairlijden. Er was, na een gemiddelde follow-up van 960 dagen, geen verschil tussen de placebogroep en de clarithromycinegroep voor wat betreft het primair eindpunt (combinatie van mortaliteit om eender welke reden en niet-fataal cardiaal accident) of het secundair eindpunt (combinatie van cardiovasculaire mortaliteit en niet-fataal cardiaal accident). Er was wel een verschil voor het tertiair eindpunt (cardiovasculaire mortaliteit, myocardinfarct, instabiele angor, cerebrovasculair accident, perifeer vaatlijden), in het nadeel van clarithromycine: er was een hogere cardiovasculaire mortaliteit bij de patiënten die clarithromycine hadden gekregen.

Deze gegevens duiden er nogmaals op dat er voor zover geweten geen plaats is voor antibiotica in de preventie van cardiovasculair lijden. Wat deze resultaten betekenen voor het gebruik van clarithromycine in zijn aanvaarde indicaties bij patiënten met coronairlijden is onduidelijk.