Recente informatie december 2010 10 december 2010

 

 

: geneesmiddel met een nieuw actief bestanddeel of nieuw biologisch geneesmiddel, waarvoor het melden van ongewenste effecten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking wordt aangemoedigd

 

- Denosumab (Prolia®; hoofdstuk 14.18.) is een humaan monoklonaal antilichaam  dat de botresorptie vermindert door blokkering van de osteoclastenactiviteit. Denosumab wordt voorgesteld, geassocieerd aan een adequate inname van calcium en vitamine D, voor de behandeling van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met hoog fractuurrisico en bij mannen met prostaatkanker die hormoonablatie ondergaan. Denosumab wordt om de zes maanden toegediend in één subcutane injectie. De voornaamste ongewenste effecten zijn gastro-intestinale last, huiderupties en infecties; hypocalcemie en gevallen van kaakbeennecrose werden zelden gerapporteerd.

De gegevens over de doeltreffendheid van denosumab op het risico van osteoporotische fracturen zijn niet eenduidig. Een  meta-analyse van drie gerandomiseerde studies bij postmenopauzale vrouwen toont enerzijds geen daling van het fractuurrisico. Anderzijds blijkt uit een grote placebo-gecontroleerde, gerandomiseerde studie bij vrouwen met osteoporose (T-score tussen -4 en -2,5) tussen 60 en 90 jaar, dat een behandeling met denosumab gedurende 3 jaar leidde tot een vermindering van het risico van radiografische  wervelfracturen (NNT = 20), niet-vertebrale fracturen en heupfracturen (NNT = 200; d.w.z. dat 200 vrouwen gedurende 3 jaar moesten behandeld worden met denosumab  om één bijkomend geval van heupfractuur te voorkomen). Het is moeilijk de plaats van denosumab bij de aanpak van osteoporose te situeren. Dit wegens het gebrek aan vergelijkende gegevens t.o.v. andere voorgestelde behandelingen van osteoporose, en het gebrek aan gegevens in verband met de veiligheid op lange termijn, vooral wat betreft het gekende risico van infecties en kanker met bepaalde monoklonale antilichamen. Men dient ook rekening te houden met de kostprijs; er is momenteel geen terugbetaling voorzien door het RIZIV (situatie op 1 december 2010).

 

- Een vaccin tegen 13 types pneumokokken (Prevenar 13®, hoofdstuk 9.1.2.3.4.) is nu ook beschikbaar voor vaccinatie bij zuigelingen en kinderen tussen 6 weken en 5 jaar. In vergelijking met het oudere vaccin tegen 7 types pneumokokken (Prevenar®) is Prevenar 13® iets minder immunogeen tegen bepaalde serotypes, maar het dekt meer serotypes, waaronder het serotype 19A waarvan de incidentie in België relatief hoog is, vooral bij ernstige pneumokokkeninfecties. Op dit ogenblik zijn er geen studies over het effect van Prevenar 13® op de incidentie van pneumonie of  acute middenoorontsteking. Het profiel van ongewenste effecten van Prevenar 13® lijkt vergelijkbaar met dit van Prevenar®. De Hoge Gezondheidsraad (HGR) vergeleek de geconjugeerde vaccins tegen 7 pneumokokkentypes (Prevenar®), 10 pneumokokkentypes (Synflorix®, zie Folia oktober 2010) en 13 pneumokokkentypes (Prevenar 13®).  Op basis van de beschikbare immunologische gegevens en de epidemiologie van pneumokokkeninfecties in België, is de Hoge Gezondheidsraad van mening dat Prevenar® best vervangen wordt door Prevenar 13® in de basisvaccinatiekalender zodra de huidige overeenkomsten met de gemeenschappen vervallen zijn [zie http://www.health.belgium.be/internet2Prd/groups/public/@public/@shc/documents/ie2divers/19065671.pdf ].

Het primovaccinatieschema van Prevenar 13® is hetzelfde als dit van Prevenar® dat vermeld wordt in de basisvaccinatiekalender (zie tabel 9a. in het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium).