Recente informatie oktober 2014: Vitis vinifera, glycopyrronium + indacaterol, alogliptine, dolutegravir, vaccin tegen zona, vismodegib, cromoglicinezuur neusspray


Abstract

▼: geneesmiddel onder aanvullende monitoring, waarvoor het melden van ongewewnste effecten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking wordt aangemoedigd.

  • Een droog extract van Vitis vinifera (syn. rode wijnstok; Antistax®▼; hoofdstuk 1.11.) dat reeds meerdere jaren beschikbaar is als voedingssupplement, is nu als geneesmiddel geregistreerd voor de behandeling van chronische veneuze insufficiëntie (op basis van well established use). Gegevens uit een aantal placebogecontroleerde gerandomiseerde studies en observationele studies suggereren een geringe en tijdelijke doeltreffendheid van het droog extract van Vitis vinifera op het oedeem van de onderste ledematen en op de symptomen van veneuze insufficiëntie, maar in andere studies werden tegenstrijdige resultaten gerapporteerd. Zoals voor de andere venotrope middelen is er geen bewijs van doeltreffendheid op lange termijn op de symptomen of de evolutie van veneuze insufficiëntie1.
  • Ultibro Breezhaler® (hoofdstuk 4.1.3.2.) is een nieuwe, vaste associatie van glycopyrronium (een anticholinergicum met lange werkingsduur; zie 4.1.2.2.) + indacaterol (een β2-mimeticum met lange werkingsduur; zie 4.1.1.2.), die voorgesteld wordt voor de onderhoudsbehandeling van COPD. De associatie van een sympathicomimeticum en een anticholinergicum is slechts aangewezen wanneer één van de twee componenten onvoldoende doeltreffend is. Er is geen bewijs van meerwaarde van glycopyrronium en indacaterol ten opzichte van de andere bronchodilatoren met lange werkingsduur.2
  • Alogliptine (Vipidia®▼; hoofdstuk 5.1.7.) is, zoals linagliptine, saxagliptine, sitagliptine en vildagliptine, een DPP-4-inhibitor (syn. gliptine). Alogliptine wordt voorgesteld bij type 2-diabetes, en dit enkel in associatie met andere antidiabetica (metformine, hypoglykemiërend sulfamide, glitazon of insuline) bij onvoldoende controle van de glykemie met deze geneesmiddelen. De aanbevolen posologie is 25 mg per dag in één dosis. De ongewenste effecten van alogliptine zijn vergelijkbaar met deze van de andere gliptines. De resultaten van een studie over de cardiovasculaire veiligheid van alogliptine toonden noch een verhoogd cardiovasculair risico met alogliptine, noch een cardioprotectief effect, zoals ook het geval is voor de andere gliptines; daarentegen werd een verhoogd risico van levertoxiciteit vastgesteld, wat tot voorzichtigheid noopt. Zoals de andere gliptines leidt alogliptine tot een bescheiden daling van het HbA1c-gehalte, maar er zijn geen vergelijkbare studies met andere gliptinen. De veiligheid op lange termijn van de gliptines en hun invloed op de complicaties van diabetes zijn niet bekend [zie Folia mei 2013 en november 2013 ].3
  • Dolutegravir (Tivicay®▼; hoofdstuk 11.4.3.5.) is, zoals raltegravir, een integraseinhibitor die voorgesteld wordt in associatie met andere antiretrovirale middelen voor de behandeling van HIV-infectie. De werkzaamheid en ongewenste effecten van dolutegravir zijn vergelijkbaar met deze van raltegravir. Beperkte gegevens suggereren dat dolutegravir doeltreffend zou zijn bij sommige patiënten resistent tegen raltegravir.4
  • Een vaccin tegen zona (Zostavax®; hoofdstuk 12.1.1.9.) wordt voorgesteld voor de preventie van zona en postherpetische neuralgie bij personen vanaf 50 jaar. Dit vaccin bestaat uit levende verzwakte virussen, en dit aan een sterkere concentratie dan in het vaccin tegen varicella. Het vaccin wordt in één subcutane dosis toegediend. Omwille van het risico van vermindering van de immunogeniteit van het vaccin tegen zona, mag het 23-valent vaccin tegen pneumokokken niet terzelfder tijd toegediend worden. Met het vaccin tegen zona is het risico van zona en postherpetische neuralgie met de helft verminderd bij patiënten tussen 50 en 70 jaar; dit betekent in absolute cijfers dat 59 patiënten moeten gevaccineerd worden om één bijkomend geval van zona te voorkomen, en dat 364 patiënten moeten gevaccineerd worden om één bijkomend geval van postherpetische neuralgie te voorkomen. Daarenboven vermindert de werkzaamheid bij patiënten ouder dan 70 jaar, en is de beschermingsduur na 4 jaar niet bekend. De noodzaak voor een herhalingsinenting staat dus niet vast. Dit levend vaccin is gecontra-indiceerd bij immuungedeprimeerde patiënten, dit zijn de personen met het hoogste risico van ernstig zona. Het effect van de vaccinatie op het risico van hospitalisatie omwille van zona is niet bekend. Rekening houdend met de bescheiden werkzaamheid van het vaccin, vooral bij de personen met het hoogste risico, en met de vele onzekerheden, meent het BCFI dat de plaats van het vaccin tegen zona beperkt is [zie ook Transparantiefiche "Aanpak van zona"]. 5
  • Vismodegib (Erivedge®▼; hoofdstuk 13.8.) is een antitumoraal middel dat voorgesteld wordt langs orale weg voor de behandeling van bepaalde gemetastaseerde of lokaal verspreide basaalcelcarcinomen wanneer chirurgie of radiotherapie ongeschikt is. In een open niet-gecontroleerde studie leidde vismodegib tot een partiële regressie van de metastasen, maar het effect op de mortaliteit en op het aantal recidieven is niet bekend. Vismodegib heeft vele en soms ernstige ongewenste effecten, en is sterk teratogeen.6
  • De specialiteit Lomusol® neusspray op basis van cromiglicinezuur (hoofdstuk 17.3.2.3.), die gebruikt werd voor de preventieve behandeling van allergische rhinitis, is uit de markt genomen. Cromo-glicinezuur is nog beschikbaar in oplossing voor verneveling of in oogdruppels.

1 www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Herbal_-_HMPC_assessment_report/2011/01/ WC500100390.pdf

2 La Revue Prescrire 2014; 34: 655

3 Australian Prescriber 2014; 37: 28-35 Worst Pills, Best Pills, augustus 2014

4 La Revue Prescrire 2014; 34: 414-5 Autralian Prescriber 2014; , first published online 27 juni 2014

5 Australian Prescriber 2008; 31: 26; Pharma Selecta 2007; 23: 7-9 ; La Revue Prescrire 2012; 32: 178-1 à 4; Minerva 2013; 12: 56-7

6 La Revue Prescrire 2014; 34: 492-6; Australian Prescriber 2013; 36: 1-2