Aanpak van koortsstuipen
Koortsstuipen worden gedefinieerd als convulsies die optreden bij een kind tussen de leeftijd van 3 maanden en 6 jaar tijdens een periode van koorts; in de meeste gevallen treden de stuipen op in het begin van een koortsepisode, en in de helft van de gevallen is de koortsconvulsie het eerste signaal van koorts. "Eenvoudige" of "typische" koortsstuipen (75% van de gevallen) zijn in principe goedaardig, met een normale cognitieve uitkomst. Typische koortsstuipen zijn veralgemeend en van korte duur (tot 15 minuten, met volledig, spontaan herstel van het bewustzijn binnen de 60 minuten, zonder dat diazepam werd gegeven). Bij "complexe" of "atypische" koortsstuipen, d.w.z. koortsconvulsie bij een kind met koorts jonger dan 5 maanden, recidief koortsconvulsie binnen dezelfde koortsepisode, koortsconvulsie die langer dan 15 minuten duurt, of koortsconvulsie met focale kenmerken, of zeker bij symptomen zoals petechieën, moet men bedacht zijn op ernstiger pathologie (bv. meningitis) en is doorverwijzing aangewezen; kinderen met complexe koortsstuipen hebben een hoger risico van epilepsie. Van alle kinderen krijgt 2 tot 5% ten minste eenmaal een koortsconvulsie, en men schat dat ongeveer een derde van deze kinderen bij een volgende koortsepisode een recidief doormaakt (dit risico is het grootst bij positieve familiale anamnese van convulsies). Gebruik van antipyreticaHet besluit in een artikel over dit onderwerp in de Folia van november 2001 was dat toediening van antipyretica in geval van koorts ter preventie van koortsstuipen niet zeer doeltreffend is, maar dat dit wel het comfort van het kind kan verbeteren: dit blijft correct. Een recente gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde, dubbelblinde studie levert bijkomende evidentie dat het nut van antipyretica beperkt is. In totaal 231 kinderen die een eerste maal koortsstuipen hadden doorgemaakt, kregen over een periode van 2 jaar bij elke volgende koortsepisode zo snel mogelijk ofwel rectaal diclofenac (1,5 mg/kg) ofwel placebo; dit werd na 8 uur gevolgd door orale toediening van ofwel ibuprofen (10 mg/ kg), ofwel paracetamol (15 mg/kg) ofwel placebo, tot vier keer per dag zolang de koorts hoger bleef dan 38°C. De resultaten toonden geen verschil in optreden van koortsstuipen (ongeveer 23%, onafhankelijk van wat werd toegediend). "Open-label" toediening van extra doses antipyretica had evenmin effect op optreden van koortsstuipen. Uit de studie bleek ook dat de koorts hoger bleef tijdens een episode met koortsstuipen dan tijdens een episode zonder koortsstuipen, ondanks toediening van antipyretica (39,7°C° vs. 38,9°C; verschil van 0,7°C, 95%-betrouwbaarheidsinterval van 0,9 tot 0,6°C). Antipyretica hebben dus geen invloed op het optreden of het verloop van koortsstuipen. Gebruik van anti-epileptica
Bijkomende opmerkingGoede voorlichting aan de ouders en verzorgers is primordiaal: benadrukken van het goedaardige karakter van een koortsconvulsie; bij een aanval het kind in buik- of zijligging met het hoofd in flexie, en de ademweg vrijhouden. Nuttige referentiesMewasingh LD.: Febrile seizures. BMJ Clin Evid 2008; 05: 324 NHG-Standaard. Kinderen met koorts (mei 2008).Via http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_richtlijnen/k_nhgstandaarden.htm Strengell T, Uhari M, Tarkka R, Uusmaa J, Alen R et al.: Antipyretic agents for preventing recurrences of febrile seizures. Arch Pediatr Adolesc Med 2009; 163: 799-804 Sadleir LG en Scheffer IE.: Febrile seizures. Brit Med J 2007; 334: 307-11 |