Congenitale afwijkingen door ACE-inhibitoren

[Zie Goed om weten-bericht van 16 juni 2006 op onze website.]

In de N Engl J Med van juni [2006; 354: 2443-51] 8 juni 2006 verschenen de resultaten van een observationele studie naar het risico van majeure congenitale afwijkingen bij gebruik van een ACE-inhibitor in het eerste trimester van de zwangerschap. De resultaten tonen een hogere incidentie van majeure congenitale afwijkingen (vooral t.h.v. het cardiovasculaire stelsel en het centrale zenuwstelsel) bij kinderen die in het eerste trimester waren blootgesteld aan een ACE-inhibitor dan bij de kinderen die niet waren blootgesteld aan een antihypertensivum in het eerste trimester [relatief risico 2,71; 95%-betrouwbaarheidsinterval 1,72 tot 4,27]. Bij de kinderen die in het eerste trimester waren blootgesteld aan een ander antihypertensivum dan een ACE-inhibitor was de incidentie van majeure congenitale afwijkingen niet verhoogd. In het artikel wordt niet gezegd wat deze "andere" antihypertensiva waren, maar wordt wel duidelijk vermeld dat het bij de "andere" antihypertensiva niet ging om een sartaan: men neemt immers aan dat de risico’s voor de ACE-inhibitoren ook gelden voor de sartanen.

Dat gebruik van ACE-inhibitoren tijdens het tweede of derde zwangerschapstrimester belangrijke problemen kunnen stellen bij de foetus was goed bekend (met o.a. oligohydramnion, groeivertraging, longhyperplasie). Volgens de auteurs van bovenvermelde studie en de auteur van een bijbehorend editoriaal [ N Engl J Med 2006; 354: 2498-500 ] is het de eerste keer dat er duidelijke evidentie is van een ongunstig effect van ACE-inhibitoren op de foetus bij gebruik in het eerste zwangerschapstrimester. In het Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium en in het artikel "Gebruik van antihypertensiva tijdens de zwangerschap" in de Folia van januari 2005 , wordt gesteld dat het gebruik van ACE-inhibitoren gecontra-indiceerd is gedurende de ganse duur van de zwangerschap. De hierboven geciteerde studie bevestigt deze aanbeveling.

Wat zijn de praktische implicaties? Wanneer een vrouw die behandeld wordt met een ACE-inhibitor zwanger wenst te worden, dient de ACE-inhibitor te worden gestopt. Wanneer bij een vrouw op een ACE-inhibitor zwangerschap wordt vastgesteld, dient de ACE-inhibitor zo snel mogelijk te worden gestopt. De beslissing over te schakelen op een ander antihypertensivum, zal afhangen van o.a. de ernst van de hypertensie en de mate van reeds bestaande orgaanschade [zie Folia januari 2005 ]. Indien beslist wordt over te schakelen, laten de huidige gegevens echter niet toe om een bepaald antihypertensivum naar voren te schuiven als eerste keuze. Dit heeft te maken met de beperkte kennis over doeltreffendheid en over eventuele teratogene effecten. In de Folia van januari 2005werden methyldopa, β-blokkers, calciumantagonisten en diuretica als mogelijke opties vermeld, maar wordt gewezen op de mogelijke problemen met elk van deze middelen of klassen, en op de voorzorgen die moeten genomen worden.