Orale anticonceptiva en risico van veneuze trombo-embolie

De oestroprogestagenen geven een risico van veneuze trombo-embolie en dit risico is hoger met de derdegeneratie-anticonceptiva (die desogestrel of gestodeen als progestageen bevatten) en waarschijnlijk ook met de anticonceptiva op basis van drospirenon of cyproteron dan met de tweedegeneratie-anticonceptiva (die levonorgestrel, norgestimaat of norethisteron als progestageen bevatten) [zie Repertorium hoofdstuk 6.2.1. en Folia november 2011 en februari 2013 ]. De resultaten van een grote observationele studie die onlangs verscheen in The BMJ1 tonen dat er bij de vrouwen die een oraal anticonceptivum namen op basis van desogestrel of gestodeen, maar ook op basis van cyproteron of drospirenon, een viermaal hoger risico was van veneuze trombo-embolie dan bij vrouwen die geen oraal anticonceptivum namen, en een 1,5 tot 1,8 maal hoger risico dan bij vrouwen die een oraal tweedegeneratie-anticonceptivum namen. Het gaat om een case-control studie waarbij meer dan 10.000 gevallen van veneuze trombo-embolie geëvalueerd werden bij vrouwen tussen 15 en 49 jaar. Men dient echter in dit type observationele studies rekening te houden met de mogelijkheid van bias en van confounding factors, bv. door het feit dat pillen op basis van cyproteron of drospirenon frequenter gebruikt worden bij vrouwen met acne, hirsutisme of polycystisch ovariumsyndroom, aandoeningen die kunnen geassocieerd zijn aan een verhoogd risico van veneuze trombo-embolie.2 Deze resultaten bevestigen nogmaals dat geen enkele oestroprogestagene associatie een gunstigere risico-batenverhouding heeft dan de monofasische oestroprogestagenen van de tweede generatie die de eerste keuze blijven.

1 BMJ 2015; 350: h2135 : (doi:10.1136/bmj.h2135)

2 BMJ 2015; 350: h3303 : (doi:10.1136/bmj.h3303)