BCFI

Loperamide

ATC: A07DA03

Imodium Loperamide EG Loperamide Teva

Selecties

Gastro-intestinaal stelsel:

acute diarree: symptomatische behandeling van frequente waterige ontlasting, als overloopdiarree is uitgesloten
prikkelbaredarmsyndroom: symptomatische behandeling van frequente waterige ontlasting (beperkt gebruik)

Motivatie

MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE

Van loperamide is aangetoond dat het de frequentie van de ontlasting vermindert bij frequente waterige diarree.
Loperamide is de enige intestinale transitinhibitor die in België verkrijgbaar is.

		Indicatie
		Symptomatische behandeling van frequente waterige ontlasting (onder bepaalde voorwaarden)
Criteria voor de selectie	Werkzaamheid	+
	Veiligheid
	Gebruiksgemak
	Prijs
	Expert consensus

Dosering

Geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.

Met dosering en behandelingsduur moet voorzichtig worden omgesprongen: zo laag mogelijk doseren gedurende zo kort mogelijke tijd.

acute diarree: 4 mg in één inname; vervolgens 2 mg na elke waterige stoelgang
maximum: 16 mg per dag

In geval van nierfalen

geen dosisaanpassing bij nierinsufficiëntie

Delen en pletten

delen: de gecommercialiseerde galenische vormen zijn niet deelbaar
pletten: de gelules Imodium® mogen geopend worden en de inhoud mag ex tempore geplet worden (lichtgevoeligheid); er bestaan alternatieven (instant compr)

www.pletmedicatie.be

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

oudere personen zijn bijzonder gevoelig voor water- en electrolytenverlies: dus eerst een adequate vocht- en electrolytentoediening voorzien,
behandeling met loperamide moet gestaakt worden bij obstipatie, abdominale opzetting of bij tekenen van subileus,
waterige stoelgang kan een teken zijn van fecaloom,
voorzichtigheid is geboden bij slechte leverfunctie.

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

Kinderen zijn gevoeliger voor de ongewenste effecten van transitinhibitoren.
Obstipatie, opgeblazen gevoel, misselijkheid.
Centraal deprimerend effect (bv. respiratoire depressie), hoofdpijn, duizeligheid, bewustzijns- en coördinatiestoornissen.
Zelden: urineretentie, paralytische ileus, toxisch megacolon, pancreatitis, ernstige overgevoeligheidsreactie en huiduitslag, verhoogde spierspanning.
Bij overdosering kan de narcotische antagonist naloxon gebruikt worden (zie 8.4. Opioïdantagonisten).

Interacties