Motivatie
MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE
| Indicatie |
Primaire preventie van VTE | Behandeling en secundaire preventie van diepe veneuze thrombose (DVT) |
Criteria voor de selectie | Werkzaamheid | + | + |
Veiligheid | | |
Gebruiksgemak | + | + |
Prijs | | |
Expert consensus | | |
Dosering
Geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.
Preventief :
- 2.000 IE (20mg) in injectie SC 1x/d, bij matig risico van trombo-embolie
- 4.000 IE (40mg) in injectie SC 1x/d, bij hoog risico van trombo-embolie
Behandeling:
- ofwel één* subcutane inspuiting : 150 UI/kg (1,5 mg/kg) 1x/d
- ofwel twee** subcutane inspuitingen per dag : 100 UI/kg (1 mg/kg) 2x/d
* bij ongecompliceerde patiënten met een laag risico op terugkerende VTE.
** bij alle andere patiënten, zoals patiënten met obesitas, met symptomatische PE, kanker, met herhaalde VTE of proximale (vena iliaca) trombose.
In geval van nierfalen
- tot een creatinineklaring van 30 ml/min kan de gewone dosis aangehouden worden maar zorgvuldige klinische observatie van deze patiënten is raadzaam.
- vanaf 30 tot 15 ml/min (ernstige nierinsufficiëntie) dient men de dosis aan te passen naargelang het doel van de behandeling (zie tabel hieronder)
Doseertabel voor patiënten met ernstig nierinsufficiëntie:
Indicatie | Doseerschema |
Primaire preventie van DVT | 2000 UI (20mg) SC 1x/d |
Secundaire preventie en behandeling van DVT | 100 UI /kg (1mg/kg lichaamsgewicht) SC 1x/d |
- enoxaparine wordt niet aanbevolen voor patiënten met nierfalen (creatinineklaring <15 ml/min)
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN
- ouderen (in het bijzonder vanaf tachtig jaar) hebben mogelijk een verhoogd risico op bloedingscomplicaties bij therapeutische dosisbereiken. Een strikte klinische observatie wordt aanbevolen.
- bij matige nierinsufficiëntie: aanpassen van de dosis en kaliemie opvolgen