Estriol - vaginaal

ATC: G03CA04

Blissel
Ouderenzorg

Selecties

Hormonaal stelsel:

  • Vaginale atrofie: gedurende een beperkte periode (3 tot 6 maanden), in geval van matige tot ernstige symptomen van postmenopauzale urogenitale atrofie, bij onvoldoende effect van een lubricerende gel.

Infecties:

  • (Off-label) Recidiverende urineweginfecties bij postmenopauzale vrouwen* (3 per jaar of 2 in de laatste 6 maanden) : gedurende een beperkte periode (3 tot 6 maanden).

*Bij recidiverende cystitis bij vrouwen zonder verhoogd risico, zelfbehandeling kan worden overwogen (zie BAPCOC - zie ook trimetoprim fiche).

Motivatie

  • Urogenitale atrofie (menopauze): bewezen doeltreffendheid, maar de risico's verbonden aan langdurig gebruik zijn slecht gedefinieerd, wat rechtvaardigt om niet-medicamenteuze middelen (glijmiddelen) te proberen alvorens de lokale oplossing op basis van estriol te overwegen, en de duur van de behandeling te beperken (3 tot 6 maanden).
  • Recidiverende urineweginfecties: bewezen werkzaamheid, maar beperkt aantal patiënten (BAPCOC GRADE 1B). Een Nederlandse richtlijn (NHG) en een Engelse richtlijn (NICE) suggereren lokale estriol (off-label gebruik), met de noodzaak van jaarlijkse herbeoordeling.

Indicatie
Urogenitale atrofie (menopauze) - beperkte tijdsduur Recidiverende urineweginfecties - met jaarlijkse herbeoordeling
Criteria voor
de selectie
Werkzaamheid + +
Veiligheid +/-
Gebruiksgemak
Prijs
Expert
consensus
+


Dosering

  • Initiële dosis: 1 ovule of 1 intravaginale applicatie van crème (= 0,5 mg estriol) per dag, ’s avonds, gedurende 2 weken; nadien vermindering van de dosis tot aan de onderhoudsdosis.
  • Onderhoudsdosis: 1 ovule of 1 applicatie 2 x per week.

In geval van nierfalen

  • Risico van verhoogde spiegels van circulerende oestrogenen in geval van nierfalen in het eindstadium (GFR < 15 ml/min).

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

  • Het verdient de voorkeur om de behandeling tijdelijk of definitief te stoppen na enkele maanden gebruik. Effecten op langere termijn (gebruik langer dan 6 maanden) zijn niet bekend.
  • Als er tijdens de behandeling vaginaal bloedverlies optreedt, is onmiddellijk verder onderzoek nodig.
  • Vermijd gebruik bij trombo-embolische aandoeningen.
  • Stop de behandeling één maand voor een geplande grote operatie of in geval van immobilisatie.
  • Hoewel het risico aanzienlijk lager is dan bij orale of transdermale oestrogenen, stelt het gebruik van vaginaal oestradiol patiënten toch bloot aan ongewenste effecten van oestrogenen.

De rubrieken hieronder verwijzen naar de geneesmiddelgroep waartoe het hier beschreven geneesmiddel behoort, indien deze beschikbaar zijn in het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium.

Ongewenste effecten

  • Gastro-intestinale stoornissen, gewichtstoename, mastodynie, premenstrueel syndroom, water- en zoutretentie, chloasma en rash, krampen in de onderste ledematen.
  • Libidoverandering, hoofdpijn, migraine, duizeligheid, stemmingsstoornissen en depressie.
  • Spotting, dysmenorroe, candida-vaginitis.
  • Gestoorde glucosetolerantie.
  • Endometriumhyperplasie en verhoogd risico van endometriumkanker, vooral wanneer geen progestageen aan het oestrogeen is toegevoegd; over een verhoogd risico van borstkanker met oestrogeen-alleen zijn de gegevens tegenstrijdig (zie Folia november 2019, Folia februari 2020 en Folia november 2020).
  • Diepe veneuze trombose, waarschijnlijk minder met de transdermale toediening.
  • Cholestatische icterus.
  • Transdermale en vaginale toedieningsweg: ook lokale irritatie, allergische reacties.

Interacties

  • Orale oestrogenen kunnen de vrije thyroxineconcentratie in het bloed verlagen, waardoor het nodig kan zijn om de dosis levothyroxine te verhogen. Controleer daarom de schildklierfunctie bij starten of stoppen van orale oestrogenen.
  • De oestrogenen zijn substraten van CYP3A4 en inhibitoren van CYP1A2 (zie Tabel Ic. in Inl.6.3.).

Contra-indicaties

  • Zwangerschap.
  • Onverklaarde vaginale bloeding.
  • Borstcarcinoom of andere hormoondependente tumoren, of antecedenten ervan.
  • Aanwezigheid, antecedenten of hoog risico (bv. familiale antecedenten) van arteriële of veneuze trombo-embolie.
  • Leverinsufficiëntie, acuut leverlijden (SKP).

Prijstabel