Aanpak van urine-incontinentie in de eerste lijn
Urine-incontinentie is een frequent probleem, met een belangrijke impact op de levenskwaliteit. Verschillende mechanismen kunnen aan de oorsprong liggen: blaashyperactiviteit, verminderde blaascontractiliteit, hyperactiviteit van de sfincter en/of het perineum, sfincter- en/of perineumdeficiëntie. Klassiek onderscheidt men vier types urine-incontinentie: 'urge'-incontinentie (of aandrangincontinentie), inspanningsincontinentie (of 'stress'-incontinentie), gemengde incontinentie en overloopincontinentie. Urine-incontinentie kan ook reversibele oorzaken hebben zoals urineweginfectie, fecalomen of inname van bepaalde geneesmiddelen (bv. diuretica, lithium, antipsychotica...). Urine-incontinentie kan gewoonlijk in de eerste lijn behandeld worden. Een gespecialiseerde aanpak is slechts nodig bij falen van de aanpak in de eerste lijn en wanneer een chirurgische behandeling te overwegen is. Algemene maatregelen, zoals beperken van de vochtinname (maximum 1,5 l per dag), vermijden van coffeïne- of alcoholhoudende dranken, behandeling van obstipatie, stoppen met roken en bestrijden van obesitas, kunnen nuttig zijn, onafhankelijk van het type urine-incontinentie. 'Urge'-incontinentie'Urge'-incontinentie (of aandrangincontinentie) wordt veroorzaakt door blaashyperactiviteit (hyperactiviteit van de musculus detrusor) [zie Folia maart 2002 ]. Blaashyperactiviteit wordt gekenmerkt door mictiedrang, pollakisurie en nycturie, al of niet geassocieerd aan urine-incontinentie. De blaashyperactiviteit is meestal idiopathisch, maar begunstigende factoren zijn gevorderde leeftijd, neurologische aantasting of blaasirritatie. Naast de hierboven vermelde algemene maatregelen bestaat de aanpak van 'urge'-incontinentie in de eerste plaats uit blaastraining, met als doel de mictiedrang beter te kunnen controleren, de blaascapaciteit te verhogen en de continentie te verbeteren. Indien deze maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, is het soms nuttig over te gaan naar een medicamenteuze behandeling.
InspanningsincontinentieInspanningsincontinentie wordt veroorzaakt door sfincter- en/of perineumdeficiëntie, en wordt gekenmerkt door urine-incontinentie in geval van verhoogde intra-abdominale druk (bv. bij hoesten). De aanpak van inspanningsincontinentie berust in de eerste plaats op algemene maatregelen (zie hoger) en bekkenbodemrevalidatie. Bij een goede indicatiestelling biedt chirurgische aanpak een hoge graad van genezing. Hoewel medicatie geen belangrijke rol speelt bij inspanningsincontinentie, worden bepaalde geneesmiddelen soms gebruikt in associatie met de niet-medicamenteuze aanpak.
Gemengde incontinentieGemengde incontinentie wordt veroorzaakt zowel door blaashyperactiviteit als sfincterinsufficiëntie; de aanpak is deze van 'urge'-incontinentie en inspanningsincontinentie. OverloopincontinentieOverloopincontinentie wordt veroorzaakt door verminderde blaascontractiliteit (eventueel verergerd door inname van bepaalde geneesmiddelen zoals tricyclische antidepressiva, urinaire spasmolytica...) en/of door obstructie van de urethra (bv. veroorzaakt door prostaathypertrofie of een genito-urinaire prolaps). Deze vorm van incontinentie wordt gekenmerkt door 'druppel per druppel'-urine-incontinentie, geassocieerd aan dysurie en aanwezigheid van een belangrijk urineresidu door onvolledige blaaslediging. Het kan de nierfunctie van de patiënt in het gedrang brengen.
Enkele ReferentiesAlhasso A, Glazener CMA, Pickard R, N’DOW J.: Adrenergic drugs for urinary incontinence in adults Cochrane Database Syst Rev 2005; 3 Art. No.: CD001842 Anonyme.: Update on drugs for overactive bladder syndrome Drug Ther Bull 2007; 45: 44-8 Chevalier P.: Hormonale substitutie: niet effectief bij urinaire incontinentie? Minerva 2005; 4: 108-10. Deze artikels zijn te raadplegen via /www.minerva-ebm.be . DuBeau C.: Treatment of urinary incontinence 2007, via www.uptodate.com (enkel toegankelijk via gebruikersnaam en wachtwoord) Hendrix S, Cochrane B, Nygaard I et al.: Effects on estrogen with and without progestin on urinary incontinence. JAMA 2005; 293: 935-48 Moehrer B, Hextall A, Jackson S.: Oestrogens for urinary incontinence in women. Cochrane Database Syst Rev 2003; 2 , Art. No.:CD001405. Norton P, Brubaker L.: Urinary incontinence in women? Lancet 2006; 367: 57-67 Roxburgh C, Cook J, Dublin N.: Anticholinergic drugs versus other medications for overactive bladder syndrome in adults. Cochrane Database Syst Rev 2007; 4 Art. No.: CD003190 |