Hormonale anticonceptiva: invloed op de plasmaconcentraties van andere geneesmiddelen
Het is goed bekend dat sommige geneesmiddelen de betrouwbaarheid van anticonceptiva kunnen verminderen. [Zie Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium 2004, blz. 219 (7.3.5.1.)]. Minder goed bekend is dat orale anticonceptiva de plasmaconcentraties, en dus mogelijk het effect van andere geneesmiddelen kunnen beïnvloeden.
Aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking werd het geval gemeld van een epilepsiepatiënte die reeds meerdere jaren werd behandeld met fenytoïne en lamotrigine. Na starten van een anticonceptivum (vaginale ring op basis van ethinylestradiol en etonogestrel, Nuvaring®) werd een toename van het aantal epileptische aanvallen vastgesteld. Het is mogelijk dat het anticonceptivum een daling van de plasmaconcentraties van lamotrigine heeft veroorzaakt. Er zijn literatuurgegevens die suggereren dat orale anticonceptiva de plasmaconcentraties van lamotrigine kunnen doen dalen [
Epilepsy Res. 47 : 151-54(2001) ;
Neurology 61 : 570-71(2003)]; voor de vaginale anticonceptiva zijn er, voor zover bekend, geen dergelijke publicaties. Bij starten of onderbreken van hormonale anticonceptie bij een patiënte op lamotrigine, dient de patiënte van dichterbij te worden gevolgd. Indien aanpassing van de dosis lamotrigine geen controle van de epilepsie toelaat, dient niet-hormonale anticonceptie te worden overwogen.
Voor welke andere geneesmiddelen is er evidentie dat de plasmaconcentraties kunnen beïnvloed worden door anticonceptiva? [Drug Interactions (Stockley), Martindale, Drugdex].
Geneesmiddelen waarvan de plasmaconcentraties kunnen stijgen: bepaalde benzodiazepines (zeker alprazolam, chloordiazepoxide, diazepam, nitrazepam en triazolam), bepaalde corticosteroïden (zeker hydrocortison, prednison en (methyl)prednisolon), ciclosporine, metoprolol, retinol (vitamine A), selegiline, tacrolimus, theofylline.
Geneesmiddelen waarvan de plasmaconcentraties kunnen dalen: bepaalde benzodiazepines (zeker lorazepam, oxazepam en temazepam), clofibraat, fenprocoumon, morfine, paracetamol, vitamines (cyanocobalamine, foliumzuur, pyridoxine).
Daarnaast is voor sommige geneesmiddelen beschreven dat hun effect kan wijzigen, door andere mechanismen dan beïnvloeding van de plasmaconcentraties.
|