Over de Ramadan en over vaccinaties bij de jaarlijkse hajj


De Ramadan

Op 1 september 2008 start de jaarlijkse Ramadan, voor moslims een maand van vasten van zonsopgang tot zonsondergang. Zwangere vrouwen en chronisch zieken zijn vrijgesteld, maar een aantal onder hen zullen er toch voor kiezen om te vasten. We verwijzen naar vroegere Folia in verband met de problemen die het vasten kan geven bij personen behandeld met geneesmiddelen die meerdere malen per dag moeten worden genomen [zie Folia september 2006 ], en bij diabetespatiënten [zie Folia september 2006 en september 2007 ].

In verband met patiënten met type 2-diabetes, enkele tips [o.a. Brit Med J 2007; 335: 613-4].

  • Een plan voor de aanpassing van het behandelingsschema wordt best vóór het begin van de Ramadan uitgewerkt. Het kan bv. nodig zijn langwerkende preparaten te vervangen door korter werkende.
  • De patiënt eet best bij elke maaltijd voedsel met een hoog gehalte aan vezels en een lage glykemische index. De patiënt wacht na zonsondergang best tot een half uur na de inname van zijn bloedsuikerverlagende middelen met de inname van suikerrijk voedsel (bv. meer dan 3 dadels: dadels worden immers traditioneel gebruikt om het vasten te onderbreken).
  • Diabetespatiënten die vasten moeten extra alert zijn voor symptomen van hypoglykemie en moeten steeds bv. glucosetabletten bij zich hebben. Bij symptomen van hypoglykemie moeten ze het vasten voor die dag onderbreken en hun arts raadplegen voor verdere maatregelen.

Vaccinaties bij de jaarlijkse hajj

In december 2008 zullen miljoenen moslims de hajj, de pelgrimstocht naar Mekka, ondernemen. De pelgrimstocht houdt een aantal gezondheidsrisico’s in, en een goede voorbereiding, o.a. wat vaccinaties betreft, is belangrijk.

  • De gezondheidsinstanties van Saoedi-Arabië eisen een bewijs van vaccinatie tegen meningokokken ACWY (in België: Mencevax®) voor volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar. Het vaccin moet minstens 10 dagen vóór vertrek zijn toegediend, en de vaccinatie blijft 3 jaar geldig. De vaccinatie bestaat uit één enkele subcutane inspuiting. Voor langdurige bescherming is een herhalingsinenting om de 3 jaar aangewezen. Bij kinderen is de bescherming door het vaccin zeker niet optimaal. Voor langdurige bescherming dient bij kinderen van 2 tot 5 jaar een tweede dosis te worden toegediend 1 jaar na de eerste inenting, met nadien een herhalingsinenting om de 3 jaar. Indien nodig (gebied met meningokokken A- en W135-risico) kan het vaccin worden toegediend aan kinderen vanaf 3 maanden oud, maar dan moet een herhalingsinenting gebeuren na 3 maanden, vervolgens na 18 maanden en na 3 jaar. Het vaccin tegen meningokokken ACWY mag vanaf 2 weken na toediening van het monovalente vaccin tegen meningokokken serogroep C worden toegediend. [ Lancet 2006; 367: 1008-15 www.itg.be /ITG/Uploads/MedServ/nmeningo.pdf , wwwn.cdc.gov/travel/contentHajj.aspx ]
  • Vaccinatie tegen influenza kan worden aanbevolen, zeker bij de risicopatiënten (bv. ouderen, personen met chronische long- of nieraandoeningen, hartpatiënten). De vaccins die in België beschikbaar zullen zijn voor het seizoen 2008-2009 kunnen hiervoor gebruikt worden [zie Folia augustus 2008 ].
  • De vaccinatiestatus tegen polio wordt best nagekeken: indien men ooit volledig werd gevaccineerd, biedt een eenmalige booster op volwassen leeftijd (vanaf de leeftijd van 16 jaar) in principe levenslange bescherming; indien vaccinatie vroeger niet is gebeurd of de vaccinatiestatus onbekend is, wordt het volledige schema aanbevolen (3 doses: 2de dosis 8 weken na de 1ste dosis, de 3de dosis 6 à 12 maanden na de 2de dosis).