Dit artikel vervangt onze tekst die verscheen in de Folia van juni 2022. Het artikel werd aangevuld met informatie over de afbouw van tricyclische antidepressiva (TCA’s), MAO-inhibitoren en overige antidepressiva (agomelatine, bupropion, mianserine, mirtazapine, trazodon, vortioxetine), dit naar aanleiding van de publicatie van het Multidisciplinair document “Afbouw overige antidepressiva” (samengesteld door o.a. het Nederlandse KNMP en NHG, zie referentie 14) in mei 2023.
Personen verschillen onderling sterk in hun gevoeligheid voor het ervaren van onttrekkingsverschijnselen. Terwijl voor sommige patiënten het stoppen zonder problemen verloopt, lukt het voor anderen niet om hun antidepressivum te stoppen ondanks een trage afbouw.1 Ongewenste effecten van antidepressiva zoals seksuele disfunctie, emotionele afvlakking en gewichtstoename kunnen een sterke motivatie zijn om af te bouwen, maar patiënten moeten er zich van bewust zijn dat sommige (bijvoorbeeld de seksuele stoornissen, zie Folia maart 2020) soms persisteren na stoppen.1
Alle antidepressiva kunnen bij stoppen of onderbreken van de behandeling onttrekkingsverschijnselen uitlokken, en men erkent dat onttrekkingsverschijnselen frequenter optreden en bij sommige patiënten ernstiger en langduriger zijn dan voorheen werd gedacht.2,3
Onttrekkingsverschijnselen worden vaak niet herkend en de symptomen worden soms verward met terugval in een depressie.
Er is een gebrek aan onderbouwing over de optimale manier van afbouwen van antidepressiva, en evidence-based aanbevelingen daarover zijn voorlopig niet mogelijk.1,4,5
Afbouwen van antidepressiva bij bipolaire stoornis is complex en vraagt specialistisch advies. Dit valt buiten het kader van dit artikel.
Het gebrek aan onderbouwing voor de beste manier van afbouwen maakt dat de optimale duur van de afbouwperiode, de optimale snelheid van afbouwen en de optimale dosisvermindering per stap niet gekend zijn. Toch kunnen enkele algemene handvaten worden aangereikt.
Gedeelde besluitvorming (shared decision making) tussen patiënt en arts is de beste manier om te komen tot gedragen beslissingen bij het afbouwen.
Het is belangrijk de patiënt vooraf (ook reeds bij de start van het antidepressivum) in te lichten over mogelijk optredende onttrekkingsverschijnselen bij het stoppen of onderbreken van de behandeling.
Het is ook belangrijk de patiënt regelmatig op te volgen, en een goede begeleiding te verzekeren tijdens en na het afbouwproces, met regelmatig overleg en contact.5-8
Er is beperkte evidentie dat ondersteunende cognitieve therapie het succes op stoppen verhoogt.4,9
Het hoofddoel van een (trage) afbouw is het vermijden van (ernstige) onttrekkingsverschijnselen.
Een periode korter dan 14 dagen mag niet beschouwd worden als een geleidelijke afbouw: uit studies komt inderdaad naar voren dat onttrekkingsverschijnselen even frequent optreden wanneer wordt afgebouwd in minder dan 14 dagen dan wanneer abrupt wordt gestopt. Ook blijkt dat het risico van onttrekkingsverschijnselen afneemt wanneer meer geleidelijk wordt afgebouwd.1,5,10 Observationele studies suggereren dat het risico van onttrekkingsverschijnselen vermindert wanneer traag wordt afgebouwd, over meerdere weken tot maanden en tot doseringen die veel lager liggen dan de gebruikelijke dosering bij depressie alvorens volledig te stoppen: deze studies geven argumenten voor het principe van “stop slow as you go low”.10
Indien er na een dosisvermindering te veel onttrekkingsverschijnselen zijn of indien de afbouw als te moeilijk wordt ervaren, kan de dosis, na overleg met de patiënt, teruggebracht worden naar de vorige dosis waarbij er geen klachten waren. Deze dosis wordt een tijdje aangehouden. Eens de onttrekkingsverschijnselen verdwenen zijn, kan men kiezen voor een meer geleidelijke afbouw (qua tempo en/of doseringsstappen).5
Afbouwschema’s met inname van het antidepressivum om de andere dag (1 dag wel, 1 dag niet) zijn af te raden.5
De onttrekkingsverschijnselen bij plots of te snel stoppen van antidepressiva (SSRI’s en SNRI’s, maar ook bij de andere antidepressiva) kunnen zeer divers zijn.
SSRI’s en SNRI’s: frequent voorkomende onttrekkingsverschijnselen zijn griepachtige verschijnselen, slaapstoornissen, misselijkheid, evenwichtsproblemen, sensorische symptomen en psychische klachten (bv. angst, somberheid, prikkelbaarheid) (zie ook “+ meer info”).5,10
TCA’s: de onttrekkingsverschijnselen lijken op die bij SSRI’s en SNRI’s, maar sensorische symptomen en evenwichtsproblemen zijn minder frequent met de TCA’s (zie ook “+ meer info”14
De niet-selectieve, irreversibele MAO-inhibitoren lijken bij plots stoppen over het algemeen meer ernstige klachten te geven dan andere antidepressiva.14 Voor de reversibele MAO-remmer moclobemide werd geen informatie gevonden.14
In case-reports zijn met bupropion, mirtazapine en trazodon de typische onttrekkingsverschijnselen (zie “+ meer info”) beschreven.
Voor mianserine zijn paniekaanvallen en epilepsie-aanvallen beschreven bij plots stoppen.14
Voor agomelatine en vortioxetine vonden de auteurs van het Multidisciplinair document “Afbouw overige antidepressiva”14 geen signalen van onttrekkingsverschijnselen. Farmacovigilantiegegevens tonen ook voor vortioxetine een risico van onttrekkingsverschijnselen na plots stoppen [zie Folia december 2023]. Met agomelatine zijn er enkele meldingen in de farmacovigilantiedatabank van de Wereldgezondheidsorganisatie (Vigibase).15
De cijfers over de duur van onttrekkingsverschijnselen lopen uiteen. Bij sommige patiënten duren ze hooguit enkele weken, maar, zoals hierboven vermeld, kunnen ze bij een aantal patiënten meerdere maanden aanhouden.
Onttrekkingsverschijnselen in de vorm van psychische klachten worden soms ten onrechte geïnterpreteerd als een terugval van de depressie of de angststoornis. Het onderscheid tussen onttrekkingsverschijnselen en een terugval is van belang, maar niet altijd eenvoudig. Toch zijn er enkele criteria die kunnen helpen om het onderscheid te maken.5,10,13
Snelheid van optreden: onttrekkingsverschijnselen ontstaan meestal binnen een paar dagen na stoppen of dosisverlaging van het antidepressivum, eerder zelden na meer dan 1 week. Een terugval van depressie daarentegen treedt typisch minstens 2 à 3 weken na het stoppen van het antidepressivum op, met een geleidelijke verergering van de symptomen van depressie.
Snelheid van verdwijnen bij herstarten van het antidepressivum : onttrekkingsverschijnselen verdwijnen binnen enkele dagen (meestal binnen de 24 uur) als de medicatie (of de voorgaande dosis) wordt herstart.
Aard van de symptomen: typische onttrekkingsverschijnselen zoals duizeligheid, nausea en shockachtige gewaarwordingen verschillen van de symptomen van depressie of angst.
In onze geraadpleegde bronnen worden een aantal risicofactoren voor het optreden van onttrekkingsverschijnselen gedefinieerd. Wij baseren ons in dit Folia-artikel op de afbouwschema’s in het Multidisciplinair document “Afbouwen SSRI’s & SNRI’s”5 dat schema’s voorstelt in functie van de aanwezigheid of afwezigheid van factoren die consistent in de literatuur worden vermeld als risicofactor (hierna “consistente risicofactoren” genoemd), met een veel tragere afbouw in aanwezigheid van consistente risicofactoren. De auteurs van het Multidisciplinaire document benadrukken evenwel dat er onvoldoende onderbouwing is om aan te geven hoe sterk de gedefinieerde risicofactoren – ook de consistent gerapporteerde - verband houden met het optreden van onttrekkingsverschijnselen.
Consistente risicofactoren, zoals gedefinieerd in het Multidisciplinair document “Afbouwen SSRI’s & SNRI’s”, zijn :
antecedenten van optreden van onttrekkingsverschijnselen bij het missen van een dosis, therapie-ontrouw of een drug-holiday ;
eerdere mislukte stoppogingen ;
gebruik tijdens de behandelingsfase van hogere doseringen dan de gebruikelijke dosering bij depressie
Het Multidisciplinair document “Afbouwen SSRI’s & SNRI’s” definieert ook een aantal factoren die in de literatuur wisselend en inconsistent gerapporteerd worden als risicofactor (zie + meer info). Op individuele basis kan beslist worden om ook in aanwezigheid van deze risicofactoren trager af te bouwen.
De auteurs van het Multidisciplinair document “Afbouwen Overige Antidepressiva” vonden onvoldoende bewijs om klinische relevante risicofactoren voor het optreden van onttrekkingsverschijnselen aan te wijzen.
Toch definiëren de auteurs - in lijn met de risicofactoren voor SSRI’s en SNRI’s - volgende mogelijke risicofactoren voor TCA’s, MAO-remmers en de diverse antidepressiva agomelatine, bupropion, mianserine, mirtazapine, trazodon, vortioxetine:
antecedenten van optreden van onttrekkingsverschijnselen bij het missen van een dosis, therapie-ontrouw of een drug-holiday) ;
eerdere mislukte stoppogingen.
Er zijn onvoldoende gegevens om “hogere dosis” als risicofactor voor deze antidepressiva aan te nemen.
Concrete afbouwschema’s worden voorgesteld voor de SSRI’s citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline, en voor de SNRI’s duloxetine en venlafaxine. Enkele commentaren bij de schema’s.
De afbouwschema’s voor de SSRI’s en de SNRI’s zijn gebaseerd op de schema’s aangereikt in het Multidisciplinair document “Afbouwen SSRI’s & SNRI’s” 5, met enerzijds schema’s “in afwezigheid van consistente risicofactoren” en anderzijds veel tragere schema’s “ in aanwezigheid van consistente risicofactoren”. In het Multidisciplinair document worden voor de verschillende afbouwstappen soms tijdsintervallen voorgesteld (bv. “gedurende 2 à 4 weken”). Het BCFI kiest in dat geval steeds voor het meest voorzichtige en dus langste tijdsinterval (in het voorbeeld dus “gedurende 4 weken”).
Indien er na een dosisvermindering te veel onttrekkingsverschijnselen zijn of indien de afbouw als te moeilijk wordt ervaren, geldt altijd dat de dosis, na overleg met de patiënt, tijdelijk kan verhoogd worden naar de dosis waarbij er geen klachten waren. Er kan dan beslist worden om trager af te bouwen (qua tempo en/of qua doseringsstappen). Wanneer wisselend en inconsistent gerapporteerde risicofactoren aanwezig zijn, kan dadelijk beslist worden om trager af te bouwen.
Over de "Afbouwschema’s vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering"
Wanneer de patiënt bij het begin van de afbouw op een hogere dosering staat dan gebruikelijk bij depressie, wordt aanbevolen om in een periode van minimaal 4 weken af te bouwen tot de gebruikelijke dosering (concrete afbouwstappen worden niet gegeven). Deze dosering wordt dan ten minste 2 weken aangehouden. Voor de verdere afbouw wordt het trage afbouwschema (“in aanwezigheid van consistente risicofactoren”) aanbevolen. In overleg met de patiënt, en wanneer hij/zij eventuele onttrekkingsverschijnselen accepteert, kan toch gekozen worden voor het snellere afbouwschema (“in afwezigheid van consistente risicofactoren”).
Over de “Afbouwschema’s in afwezigheid van consistente risicofactoren”
Volgens het Multidisciplinair document zijn in afwezigheid van consistente risicofactoren in het algemeen lichte onttrekkingsverschijnselen te verwachten.
Globaal gezien komt het er in dit afbouwschema op neer dat de dosis wordt gehalveerd en na een periode van 4 weken wordt gestopt; voor fluoxetine wordt – gezien zijn zeer lange halfwaardetijd – geen halveringsstap voorzien. Het afbouwschema start telkens aan de gebruikelijke dosering bij depressie.
In de Belgische situatie is afbouw mogelijk met commercieel beschikbare preparaten.
Over de “Afbouwschema’s in aanwezigheid van consistente risicofactoren”
Volgens het Multidisciplinair document neemt in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren de kans op onttrekkingsverschijnselen toe.
In dit afbouwschema wordt een trage afbouw aanbevolen, met stappen van 1 week. De auteurs huldigen op deze manier het hierboven vermelde “stop slow as you go low” en hun voorgestelde afbouwdoseringen benaderen een daling van 10% in de serotoninetransporterbezettingsgraad per stap. Voor fluoxetine voorziet het Multidisciplinair document – omwille van zijn zeer lange halfwaardetijd - geen dosisreductie alvorens volledig te stoppen [nota van de redactie van het BCFI: vanuit het voorzichtigheidsprincipe is een dosishalvering te overwegen alvorens fluoxetine volledig te stoppen].
Het afbouwschema start telkens aan de gebruikelijke dosering bij depressie. Bij patiënten die aan het begin van de afbouw op een hogere dosis staan dan gebruikelijk bij depressie wordt aanbevolen om in een periode van minimaal 4 weken af te bouwen tot de gebruikelijke dosering (zie hoger).
In de Belgische situatie zijn voor de zeer lage doseringen magistrale preparaten nodig. Er wordt best vooraf met de apotheker besproken wat de meest haalbare (en meest economische) opties zijn).
Het Multidisciplinair document “Afbouwen overige antidepressiva”14 beveelt aan om TCA’s af te bouwen met dosisverlagingen van 25 mg per stap, in stappen van ≥ 2 weken: zie telkens “Afbouwschema in afwezigheid van risicofactoren”. We vertrekken van de maximale dosering in het Repertorium, tenzij het aantal tabletten dat een patiënt zou moeten nemen om tot aan die maximale dagdosis te geraken niet realistisch is.
Indien de patiënt daar de voorkeur aan geeft of indien risicofactoren (zie hoger) aanwezig zijn, kan een tragere afbouw gewenst kan zijn, met een extra laatste stap van 25 mg per dag naar 10 mg per dag gedurende 2 tot 4 weken: zie telkens “Afbouwschema in aanwezigheid van risicofactoren”. Als onttrekkingsverschijnselen optreden bij afbouwstappen van 25 mg per stap kunnen ook tussenliggende stappen worden gemaakt met 10 mg tabletten.14
Wanneer in het Multidisciplinair document het tijdsinterval “2 tot 4 weken ” wordt voorgesteld, kiest het BCFI voor het meest voorzichtige en dus langste tijdsinterval (in het voorbeeld dus “gedurende 4 weken”).
Indien er na een dosisvermindering te veel onttrekkingsverschijnselen zijn of indien de afbouw als te moeilijk wordt ervaren, geldt altijd dat de dosis, na overleg met de patiënt, tijdelijk kan verhoogd worden naar de dosis waarbij er geen klachten waren. Er kan dan beslist worden om trager af te bouwen (qua tempo en/of qua doseringsstappen), eventueel met gebruik van magistrale bereidingen.
Het Multidisciplinair document “Afbouwen overige antidepressiva” 14 beveelt aan om voor het afbouwen van MAO-inhibitoren de patiënt door te verwijzen naar een psychiater.
Als afbouwschema voor fenelzine wordt aanbevolen de dosis te verlagen met 15 mg in stappen van ≥ 2 weken (eventueel met gebruik van kleinere doseringseenheden op het einde van de afbouw). Als snellere stopzetting noodzakelijk of wenselijk is, moet de patiënt nauwlettender worden opgevolgd.
Voor moclobemide worden er geen concrete adviezen gegeven.
Het Multidisciplinair document “Afbouwen overige antidepressiva”14 stelt dat voor de overige antidepressiva (agomelatine*, bupropion, mianserine, mirtazapine, trazodon, vortioxetine) een geleidelijke afbouw gewenst is indien de patiënt daar de voorkeur aan geeft of indien risicofactoren (zie hoger) aanwezig zijn. Zie hieronder voor concrete afbouwschema’s.14 We vertrekken van de maximale dosering in het Repertorium. Wanneer in het Multidisciplinair document het tijdsinterval “gedurende 2 à 4 weken” wordt voorgesteld, kiest het BCFI voor het meest voorzichtige en dus langste tijdsinterval (in het voorbeeld dus “gedurende 4 weken”). [*De risico-batenverhouding voor agomelatine is onduidelijk: de doeltreffendheid is niet overtuigend bewezen en ernstige ongewenste effecten kunnen optreden.]
In afwezigheid van risicofactoren en wanneer snelle stopzetting de voorkeur heeft, kan eventueel toch geprobeerd worden om deze antidepressiva abrupt te stoppen.15 Voor bupropion en trazodon beveelt het Multidisciplinaire document voorzichtigheidshalve aan om ook bij deze patiënten af te bouwen, bv. in wekelijkse stappen.
Indien er na een dosisvermindering te veel onttrekkingsverschijnselen zijn of indien de afbouw als te moeilijk wordt ervaren, geldt altijd dat de dosis, na overleg met de patiënt, tijdelijk kan verhoogd worden naar de dosis waarbij er geen klachten waren. Er kan dan beslist worden om trager af te bouwen (qua tempo en/of qua doseringsstappen), eventueel met gebruik van magistrale bereidingen.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 20 | ↓ à naar 20 mg over ≥ 4 weken | 20 mg ged. ≥ 2 weken |
Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
20 | 10 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
20 | 10 mg ged. 1 week |
6 mg ged. 1 week |
4 mg ged. 1 week |
3 mg ged. 1 week |
2 mg ged. 1 week |
1 mg ged. 1 week |
0,5 mg ged. 1 week |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 20mg-, 30mg- en 40mg-tabletten citalopram. Alle tabletten zijn deelbaar.
Citalopram in een sterkte van 0,5mg, 1mg, 2mg, 3mg, 4 mg en 6 mg is niet commercieel beschikbaar en moet magistraal bereid worden.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 10 | ↓ naar 10 mg over ≥ 4 weken | 10 mg ged. ≥ 2 weken |
Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
10 | 5 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) |
Stap 1 |
Stap 2 |
Stap 3 |
Stap 4 |
Stap 5 |
Stap 6 |
Stap 7 |
Stap 8 |
10 |
5 mg |
3 mg ged. 1 week |
2 mg ged. 1 week |
1,5 mg |
1 mg ged. 1 week |
0,5 mg ged. 1 week |
0,25 mg ged. 1 week |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 5mg-, 10mg-, 15mg- en 20mg-tabletten escitalopram. Alle tabletten zijn deelbaar, met uitzondering van de 5mg-tabletten.
Escitalopram in een sterkte van 0,25mg, 0,5mg, 1mg, 1,5mg, 2mg en 3mg is niet commercieel beschikbaar en moet magistraal bereid worden.
Fluoxetine is een uitzondering binnen de SSRI’s: omwille van zijn lange halfwaardetijd is de kans op onttrekkingsverschijnselen kleiner, waardoor sneller kan afgebouwd worden.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
> 20 | 20 mg ged. 2 à 4 weken | Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 |
20 | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
20 | 10 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 20mg-harde caps fluoxetine.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 100 | ↓ 100 mg over ≥ 4 weken | 100 mg ged. ≥ 2 weken |
Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
100 | 50 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
100 | 50 mg ged. 1 week |
30 mg ged. 1 week |
20 mg ged. 1 week |
15 mg ged. 1 week |
10 mg ged. 1 week |
5 mg ged. 1 week |
2,5 mg ged. 1 week |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 100mg-tabletten fluvoxamine. De tabletten zijn deelbaar.
Fluvoxamine in een sterkte van 2,5mg, 5mg, 10mg, 15mg, 20mg en 30mg is niet commercieel beschikbaar en moet magistraal bereid worden.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 20 | ↓ 20 mg over ≥ 4 weken | 20 mg ged. ≥ 2 weken | Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
20 | 10 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
20 | 10 mg ged. 1 week |
7 mg ged. 1 week |
5 mg ged. 1 week |
3 mg ged. 1 week |
2 mg ged. 1 week |
1 mg ged. 1 week |
0,5 mg ged. 1 week |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 20mg-, 30mg- en 40mg-tabletten. Alle tabletten zijn deelbaar.
Paroxetine in een sterkte van 0,5mg, 1mg, 2mg, 3mg, 5mg en 7mg is niet commercieel beschikbaar en moet magistraal bereid worden.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 50 | ↓ 50 mg over ≥ 4 weken | 50 mg ged. ≥ 2 weken | Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
50 | 25 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
50 | 25 mg ged. 1 week |
15 mg ged. 1 week |
10 mg ged. 1 week |
7,5 mg ged. 1 week |
5 mg ged. 1 week |
2,5 mg ged. 1 week |
1,25 mg ged. 1 week |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 50mg- en 100mg-tabletten sertraline. Alle 50mg- en sommige 100mg-tabletten zijn deelbaar.
Sertraline in een sterkte van 1,25mg, 2,5mg, 5mg, 7,5mg, 10mg en 15mg is niet commercieel beschikbaar en moet magistraal bereid worden.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 60 | ↓ 60 mg over ≥ 4 weken | 60 mg ged. ≥ 2 weken | Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
60 | 30 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
60 | 30 mg ged. 1 week |
15 mg ged. 1 week |
10 mg ged. 1 week |
6 mg ged. 1 week |
4 mg ged. 1 week |
2 mg ged. 1 week |
1 mg ged. 1 week |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 30mg- en 60mg-maagsapresistente capsules duloxetine. Deze zijn niet deelbaar.
Duloxetine in een sterkte van 1mg, 2mg, 4mg, 6mg, 10mg en 15mg is niet commercieel beschikbaar. Let op: het verwerken van de specialiteiten in een magistrale bereiding is problematisch omdat zo het maagsapresistente karakter verloren gaat.
1. Afbouwschema vanuit hoge dosering naar de gebruikelijke dosering
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
> 75 | ↓ 75 mg over ≥ 4 weken | 75 mg ged. ≥ 2 weken | Ga naar “Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren” |
2. Afbouwschema in afwezigheid van consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
75 | 37,5 mg ged. 4 weken | Stop |
3. Afbouwschema in aanwezigheid van 1 of meer consistente risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 | Stap 9 |
75 | 37,5 mg ged. 1 week |
20 mg ged. 1 week |
12 mg ged. 1 week |
7 mg ged. 1 week |
5 mg ged. 1 week |
3 mg ged. 1 week |
2 mg ged. 1 week |
1 mg ged. 1 week | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 37,5mg-, 75mg, 150mg en 225mg-capsules met verlengde afgifte venlafaxine. Deze zijn niet deelbaar.
Venlafaxine in een sterkte van 1mg, 2mg, 3mg, 5mg, 7mg, 12mg en 20mg is niet commercieel beschikbaar. Let op: het verwerken van de specialiteiten in een magistrale bereiding is problematisch omdat zo de vertraagde vrijstelling verloren gaat. Off-label worden voor venlafaxine soms de micropellets uit de capsule gehaald, verdeeld en gehercapsuleerd. Het Multidisciplinair document zegt hierover: “De capsules mogen wel open worden gemaakt, mits de korrels heel blijven. De werkgroep acht afbouwen met het tellen van korrels, vanwege de kans op rekenfouten, risicovol.”
1. Afbouwschema in afwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |
150 | 125 mg ged. ≥ 2 weken | 100 mg ged. ≥ 2 weken |
75 mg ged. ≥ 2 weken | 50 mg ged. ≥ 2 weken |
25 mg ged. ≥ 2 weken | Stop |
2. Afbouwschema in aanwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 |
150 | 125 mg ged. 4 weken | 100 mg ged. 4 weken | 75 mg ged. 4 weken | 50 mg ged. 4 weken |
25 mg ged. 4 weken | 10 mg ged. 4 weken |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 10mg- en 25mg-tabletten amitriptyline. De tabletten zijn niet deelbaar.
1. Afbouwschema in afwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 |
100 mg tabl. normale afgifte | 75 mg tabl. normale afgifte ged. ≥ 2 weken | 50 mg tabl. normale afgifte ged. ≥ 2 weken | 25 mg tabl. normale afgifte ged. ≥ 2 weken | Stop | |||
225 mg tabl. vertraagde afgifte | 187,5 mg tabl. vertraagde afgifte ged. ≥ 2weken |
150 mg tabl. vertraagde afgifte ged. ≥ 2weken |
112,5 mg tabl. vertraagde afgifte ged. ≥ 2weken |
75 mg tabl. vertraagde afgifte ged. ≥ 2weken |
37,5 mg tabl. vertraagde afgifte ged. ≥ 2weken |
25 mg tabl. normale afgifte ged. ≥ 2weken |
Stop |
2. Afbouwschema in aanwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
100 mg tabl. normale afgifte | 75 mg tabl. normale afgifte ged. 4 weken | 50 mg tabl. normale afgifte ged. 4 weken |
25 mg tabl. normale afgifte ged. 4 weken |
10 mg tabl. normale afgifte ged. 4 weken | Stop | |||
225 mg tabl. vertraagde afgifte | 187,5 mg tabl. vertraagde afgifte ged. 4 weken |
150 mg tabl. vertraagde afgifte ged. 4 weken |
112,5 mg tabl. vertraagde afgifte ged. 4 weken |
75 mg tabl. vertraagde afgifte ged. 4 weken |
37,5 mg tabl. vertraagde afgifte ged. 4 weken |
25 mg tabl. normale afgifte ged. 4 weken |
10 mg tabl. normale afgifte ged. 4 weken |
Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening en over magistrale bereiding
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 10mg- en 25mg-tabletten (niet deelbaar) en 75mg tabletten verlengde afgifte (deelbaar) clomipramine.
1. Afbouwschema in afwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 | Stap 9 |
225 | 200 mg ged. ≥ 2 weken | 175 mg ged. ≥ 2 weken | 150 mg ged. ≥ 2 weken | 125 mg ged. ≥ 2 weken | 100 mg ged. ≥ 2 weken | 75 mg ged. ≥ 2 weken | 50 mg ged. ≥ 2 weken | 25 mg ged. ≥ 2 weken | Stop |
2. Afbouwschema in aanwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 | Stap 9 | Stap 10 |
225 | 200 mg gedurende 4 weken | 175 mg gedurende 4 weken | 150 mg gedurende 4 weken | 125 mg gedurende 4 weken |
100 mg gedurende 4 weken | 75 mg gedurende 4 weken | 50 mg gedurende 4 weken | 25 mg gedurende 4 weken | 10 mg gedurende 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 25mg harde capsulen en 75mg-tabletten dosulepine. Deze vormen zijn niet deelbaar.
1. Afbouwschema in afwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 |
150 | 125 mg ged. ≥ 2 weken | 100 mg ged. ≥ 2 weken | 75 mg ged. ≥ 2 weken | 50 mg ged. ≥ 2 weken | 25 mg ged. ≥ 2 weken | Stop |
2. Afbouwschema in aanwezigheid van risicofactoren
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 |
150 | 125 mg ged. 4 weken | 100 mg ged. 4 weken | 75 mg ged. 4 weken | 50 mg ged. 4 weken | 25 mg ged. 4 weken | 10 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 25mg-tabletten nortriptyline. De tabletten zijn niet deelbaar.
1. Afbouwschema
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
50 | 25 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 25mg tabletten.
1. Afbouwschema
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 |
300 | 150 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 150mg en 300mg tabletten met gereguleerde afgifte (niet deelbaar).
1. Afbouwschema
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
90 | 60 mg ged. 4 weken | 30 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 10mg tabletten (niet deelbaar).
1. Afbouwschema
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 |
45 | 30 mg ged. 4 weken | 15 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 15mg, 30mg en 45mg deelbare tabletten.
1. Afbouwschema
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 | Stap 5 | Stap 6 | Stap 7 | Stap 8 |
400 | 350 mg ged. 4 weken | 300 mg ged. 4 weken | 250 mg ged. 4 weken | 200 mg ged. 4 weken | 150 mg ged. 4 weken | 100 mg ged. 4 weken | 50 mg ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 100mg deelbare tabletten.
1. Afbouwschema
Startdosering (mg/dag) | Stap 1 | Stap 2 | Stap 3 | Stap 4 |
20 | 15 mg ged. 4 weken | 10 mg per dag ged. 4 weken | 5 mg per dag ged. 4 weken | Stop |
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening
Commercieel beschikbare sterktes voor orale toediening zijn 5mg, 10mg en 20mg tabletten.