Bijwerking melden of PDF voor het melden van vermoede ongewenste effecten.
In het tijdschrift La Revue Prescrire [2017;37:750-6] werd onlangs de stand van zaken gegeven in verband met tremor van medicamenteuze oorsprong. De voornaamste geneesmiddelen die kunnen aanleiding geven tot tremor zijn vermeld in de onderstaande tabel (niet-exhaustieve lijst).
Bij tremor van medicamenteuze oorsprong kan het gaan om rusttremor (zoals bij de ziekte van Parkinson en bij parkinsonsyndromen) of actietremor (zoals fysiologische tremor, essentiële tremor of tremor ten gevolge van andere neurologische aandoeningen). Oudere personen hebben meer kans op het ontwikkelen van tremor. Bij optreden of verergering van tremor moet men denken aan de rol van geneesmiddelen als één van de mogelijke oorzaken. Reductie van de dosis of stoppen van het betrokken geneesmiddel kan meestal leiden tot vermindering of onderdrukking van de tremor.
Meest frequent met:
Antipsychotica (risico geringer voor de atypische antipsychotica dan voor de klassieke antipsychotica)
Anti-emetica verwant aan de antipsychotica: vooral metoclopramide [n.v.d.r.: en alizapride], minder frequent met domperidon
Flunarizine
In mindere mate met:
SSRI’s
Cholinesterase-inhibitoren (donepezil, galantamine, rivastigmine)
Calciumantagonisten (zelden)
Thalidomide (rapporten van verergering van ziekte van Parkinson)
Valproïnezuur (vooral bij jonge patiënten en na een behandeling van maanden tot jaren)
Tremor is één van de symptomen van serotoninesyndroom, meestal veroorzaakt door inname van twee of meer serotonerge geneesmiddelen: voor een lijst van geneesmiddelen geassocieerd aan het serotoninesyndroom, zie Folia mei 2016 en Inl.6.2.4. in het Repertorium.
Antidepressiva
SSRI’s
Venlafaxine
Tricyclische antidepressiva
Geneesmiddelen met sympathicomimetische eigenschappen
Adrenaline
Dopamine
Isoprenaline
Bêta-2-mimetica (fijne tremor t.h.v. de extremiteiten)
Amfetaminederivaten: methylfenidaat, bupropion
Modafinil
Orale vasoconstrictoren, bv. pseudo-efedrine
Nefopam
Theofylline (tremor soms als teken van overdosering)
Valproïnezuur (vooral door te sterke dosisverhoging bij het begin van de behandeling)
Benzodiazepines
Opioïden
Anti-aritmica zoals amiodaron, flecaïnide [n.v.d.r.: en cibenzoline en propafenon]
Talrijke antitumorale middelen en immunosuppressiva zoals tacrolimus en ciclosporine
Disulfiram (toxische encefalopathie)
Levothyroxine
Lithium (beven t.h.v. de handen gepaard gaande met andere problemen zoals coördinatiestoornissen, spierkrampen, spasmen t.h.v. het aangezicht)
Nicotinesubstitutie
Theofylline
Aciclocvir
Agomelatine
Baclofen
Desloratadine
Fluorochinolonen
Foscarnet
Lacosamide
Lithium (fijne tremor t.h.v. de handen, ofwel tijdelijk bij begin van de behandeling, ofwel laattijdig na een langdurige behandeling)
Mefloquine
Mirtazapine
Montelukast
Pregabaline
Varenicline
Voriconazol