Reizen en Geneesmiddelen
Reizen en vaccinaties

1. Vaccinaties die aangewezen kunnen zijn in functie van reisbestemming of reisomstandigheden

1.1. Vaccinatie tegen hepatitis A

Wie?

  • Ten stelligste aanbevolen voor alle reizigers naar Afrika (met inbegrip van Noord-Afrika), Latijns-Amerika en Azië (ook het Nabije Oosten), en dit ongeacht de reisduur. 

  • Voor gebieden met middelmatig risico voor hepatitis A (de Caraïben, Oost- en Zuid-Europa) is vaccinatie aangewezen indien de reis in twijfelachtige hygiënische omstandigheden gebeurt.

    Wie vroeger de ziekte heeft doorgemaakt, is levenslang beschermd en moet zich dus niet laten vaccineren. Bij personen geboren vóór 1960 wordt aanbevolen om vóór de vaccinatie de hepatitis A-virusantistoffen te bepalen: bij aanwezigheid van antistoffen, wat bij deze generatie frequent het geval is omdat hepatitis A ook hier vroeger endemisch was, is vaccinatie immers overbodig.

Hoe?

  • Monovalent vaccin: 2 injecties met 6 à 12 maanden interval (waarschijnlijk levenslange bescherming bij een persoon met normale immuniteit). Er treedt bescherming op binnen de 2 à 4 weken na de 1ste injectie. Gezien de lange incubatieperiode van hepatitis A (gemiddeld 2 tot 4 weken), kan de 1ste dosis nog last minute vóór vertrek toegediend worden. 

    – Een niet-afgewerkt schema kan worden voortgezet daar waar het werd afgebroken, voor zover het minimale tijdsinterval (6 maanden) tussen de toedieningen wordt gerespecteerd. 
    – Antistofdosering na vaccinatie is alleen aangewezen bij verminderde immuniteit.
  • Gecombineerd vaccin tegen hepatitis A + hepatitis B (indien vaccinatie tegen beide aangewezen is): 2 injecties met 1 maand interval, 3de injectie na 4 tot 6 maanden (voor optimale bescherming zeker twee doses vóór vertrek!).

  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

Specifieke bronnen

– https://www.itg.be/Files/docs/Reisgeneeskunde/NHEPATI.pdf
– Kaart WGO: www.who.int/ith/en > Disease Distribution Maps
– Repertorium, hoofdstuk 12.1.1.6.
 

1.2. Vaccinatie tegen hepatitis B

Wie?

  • Aanbevolen voor niet-immune personen die frequent of langdurig (enkele maanden) reizen naar Azië, Latijns-Amerika en Afrika, en voor reizigers met risicogedrag (bv. piercing, risicovolle seksuele contacten) of die mogelijk medische ingrepen zullen ondergaan.

    – Hepatitis B-vaccinatie mag personen met risicogedrag geen vals gevoel van veiligheid geven: het risico van andere seksueel overdraagbare aandoeningen zoals AIDS blijft even reëel.
    – Vaccinatie tegen hepatitis B is in België reeds sinds 1999 opgenomen in de basisvaccinatiekalender.

Hoe?

  • Monovalent vaccin: 2 injecties met 1 maand interval, gevolgd door een 3de injectie na 4 tot 6 maanden. Bij voorkeur drie doses vóór vertrek! Er bestaan ook snelle schema’s.

    – Snelle schema’s:
        • 3 injecties met 1 maand interval, 4de injectie na 1 jaar, of
        • 3 injecties met 1 à 2 weken interval, 4de injectie na 1 jaar
    – Een niet-afgewerkt schema kan worden voortgezet daar waar het werd afgebroken, voor zover het minimale tijdsinterval tussen de toedieningen wordt gerespecteerd.
    – Bij volwassenen met hoog risico is 1 à 2 maanden na volledige primovaccinatie controle van de antilichaamtiter aanbevolen; indien de antilichaamtiter minder dan 10 IE/liter bedraagt, is volledige hervaccinatie te overwegen.
  • Gecombineerd vaccin tegen hepatitis A + hepatitis B (indien vaccinatie tegen beide aangewezen is): 2 injecties met 1 maand interval, 3de injectie na 4 tot 6 maanden (voor optimale bescherming zeker twee doses vóór vertrek!).

  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

Specifieke bronnen

– https://www.itg.be/Files/docs/Reisgeneeskunde/NHEPATI.pdf
– Kaart WGO: www.who.int/ith/en > Disease Distribution Maps
– Repertorium, hoofdstuk 12.1.1.7.
 

1.3. Vaccinatie tegen buiktyfus

Wie?

  • Aanbevolen bij reizen langer dan 3 weken naar het Indisch subcontinent (India, Pakistan, Bangladesh, Nepal, Malediven, Sri Lanka). 

  • Te overwegen bij reizen langer dan 3 weken naar endemisch gebied (bv. landen in Noord- of West-Afrika) voor (1) reizigers van buitenlandse origine die hun land van herkomst bezoeken of (2) reizigers in zeer slechte hygiënische omstandigheden.

Hoe?

  • Injecteerbaar vaccin: 1 injectie minstens 14 dagen vóór vertrek.

  • Oraal (levend) vaccin: 3 x 1 capsule met intervallen van 48 uur, 1 uur voor de maaltijd; de laatste capsule minstens 14 dagen vóór vertrek.

    – Het orale (levend) vaccin: omwille van verminderde doeltreffendheid bij associëren met antibiotica of bepaalde antimalariamiddelen (mefloquine, proguanil) wordt een interval van 3 dagen tussen de innamen aangeraden.
    – Het orale (levend) vaccin is in principe gecontra-indiceerd tijdens de zwangerschap (zie ook Repertorium hoofdstuk 12.1., rubriek “Zwangerschap en borstvoeding”).
  • Beide vaccins geven ongeveer 3 jaar bescherming, maar de bescherming is niet volledig.

  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

 

1.4. Vaccinatie tegen Japanse encefalitis 

Wie?

  • Zeer beperkte indicatie: enkel bij verblijf gedurende minstens 3 à 4 weken in endemische plattelandsgebieden in Oost- en Zuidoost-Azië (vooral in gebieden met rijstvelden).

Hoe?

  • Volwassenen: twee injecties met een interval van 4 weken, gevolgd door een herhalingsinenting na 12 tot 24 maanden. Voor een snel schema en het schema bij kinderen, klik hier.

  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

Commentaren

  • Preventieve maatregelen tegen beten van de Culex-mug vanaf zonsondergang zijn aangewezen [zie ook artikel “Goed gebruik van repellents”].

 

1.5. Vaccinatie tegen tekenencefalitis 

(syn. meningo-encefalitis door flavivirus, tick borne encephalitis, Frühsommer Meningo-Enzephalitis, FSME) 

Wie?

  • Te overwegen bij reizen met veel buitenactiviteiten naar hoogrisicogebieden: bosrijke streken in Centraal Europa (Beieren, Oostenrijk, Zwitserland, Balkan) en in heel Oost-Europa; voor de risicogebieden, klik hier. Het risico is seizoensgebonden (vanaf de lente tot en met de herfst).

Hoe?

  • 3 injecties met een interval van 1 à 3 maanden tussen de eerste 2 injecties; na 5 à 12 maanden volgt de derde injectie. Minstens 2 injecties voor vertrek! Er bestaat een snel schema.

    – Snel schema: injecties op dag 0 en dag 14, met een derde injectie na 5 tot 12 maanden.
    – Herhalingsinentingen kunnen na 3 jaar en vervolgens om de 5 jaar gebeuren (bij personen ouder dan 60 jaar is een herhalingsinenting aangewezen om de 3 jaar).
  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

Commentaren

  • Preventieve maatregelen tegen tekenbeten zijn aangewezen (bedekkende kledij, gebruik van repellents, zie artikel “Goed gebruik van repellents”). Een infectie met flavivirus kan door een besmette teek reeds van bij de eerste ogenblikken na de beet worden doorgegeven.

 

1.6. Vaccinatie tegen rabiës 

Wie?

  • Aan te bevelen bij personen die regelmatig, langdurig of in risicovolle situaties (bv. wandelen, fietsen, speleologie…) reizen naar hoogrisicogebieden (vooral naar Afrika en Azië; klik hier).

Hoe?

  • Preventief vaccinatieschema (“Rabiës PrEP”)

    • Twee i.m. injecties in 7 dagen (schema dag 0 – 7): dit is een herzien schema dat sinds mei 2018 in voege is. Het vroegere schema met 3 i.m. injecties verspreid over 28 dagen blijft een alternatief (voor details, klik hier).

      Er wordt nu ook een schema met intradermale toediening voorgesteld, met gebruik van één tiende van de i.m. dosis (klik hier voor meer details). [N.v.d.r.: het intradermale schema blijkt minstens even immunogeen, maar correcte intradermale toediening is, zeker in de 1ste lijnssetting, moeilijker, ook omdat het beschikbare vaccin niet specifiek is toegerust voor deze toedieningsweg. Het is voor de intradermale toediening van groot belang dat exact 1/10 van de dosis wordt gebruikt en dat deze puur intradermaal terechtkomt.]
    • Wanneer preventief werd gevaccineerd, zijn het aantal noodzakelijke vaccindoses na mogelijke blootstelling aan het rabiësvirus (dus in het kader van “post-expositie profylaxe”, zie verder) beperkt. 

  • Post-expositie profylaxe (“Rabiës PEP”). 

    • Preventieve vaccinatie geeft slechts gedeeltelijke bescherming, en bij een potentieel risico (verdachte beet of krabletsel) moet steeds bijkomende vaccinatie gebeuren. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) is sinds juli 2017 het expertisecentrum rabiës voor België, en is bevoegd voor de “post-expositie profylaxe” bij een potentieel risico.

      Experten van het ITG geven advies over de noodzaak van toediening van het rabiësvaccin, eventueel in combinatie met specifieke immunoglobulinen tegen rabiës, over het behandelingsschema en over de opvolging van de patiënt. Om advies van experten van het ITG in te winnen, geeft het ITG volgende contactgegevens.
      • Dit advies kan men best telefonisch inwinnen (tijdens de werkuren) op het nummer 03.247.64.05 (bijkomend nummer in de namiddag: 03.247.64.65) of 03.247.66.66, of via medsec@itg.be.
      • Na de werkuren en tijdens het weekend dient men de spoedgevallendienst van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) te contacteren (waar artsen van ITG en UZA de wachtdienst Infectieziekten verzekeren) op 03.821.30.00.
      Een omzendbrief werd daaromtrent rondgestuurd naar alle huisartsen: klik hier.
      Voor informatie op de website van het ITG, zie https://www.itg.be/N/reisgeneeskunde/rabies (algemene informatie rabiës) en https://www.itg.be/Files/docs/Reisgeneeskunde/PEP_Rabies_NL.pdf (pdf, “Post-expositie-profylaxe tegen rabiës (4 augustus 2017)”)
  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

Commentaren

  • Voor de meeste reizigers is vaccinatie tegen rabiës niet aangewezen, maar elke reiziger wordt wel best gewezen op het feit dat er een reëel risico is! Men moet vermijden om op reis (tamme) wilde dieren, straatdieren maar ook huisdieren te strelen, en dode dieren mogen niet aangeraakt worden. Het is ook best dat elke reiziger weet wat te doen bij een beet op reis door een mogelijk besmet dier.

    Dadelijk wonde uitwassen met water en zeep gedurende 15 minuten, en vervolgens grondig ontsmetten met povidon-jood of met ethanol 60-80%. Zo snel mogelijk een arts ter plaatse raadplegen om verdere verzorging en om vaccinatie (“post-expositie profylaxe”), al of niet met specifieke antirabiës-immunoglobulinen, te overwegen.  
  • I.v.m. het recente advies van de Hoge Gezondheidsraad “Aanbevelingen voor de opvolging van de incidentie van rabiës en inzake maatregelen om overdracht op de mens te voorkomen” (HGR 9432, januari 2018): naast de hierboven vermelde groepen van reizigers, wordt preventieve vaccinatie tegen rabiës ook aanbevolen bij personen die rechtstreeks en herhaaldelijk in contact komen met verschillende huisdieren of wilde dieren: FAVV-inspecteurs, boswachters, personen actief bij het beschermen van vleermuizen, dierenartsen, studenten diergeneeskunde en operationele militairen. In West-Europa zijn illegaal ingevoerde dieren uit endemische gebieden de grootste bron van rabiësgevallen.

 

1.7. Vaccinatie tegen cholera

Deze vaccinatie wordt niet aanbevolen aan reizigers. In januari 2018 werd door de Belgische reisklinieken beslist om in de vaccinatieboekjes het gebruik van de stempel waarop staat dat “choleravaccinatie niet aangewezen is”, te stoppen omdat reizigers toch geen hinder ondervinden aan de grens bij afwezigheid ervan [zie https://www.itg.be/N/Artikel/cholerastempel-afgeschaft (30/01/18)]. 

 

1.8. Vaccinatie tegen tuberculose (BCG)

Voor de gewone reiziger is er geen indicatie voor vaccinatie tegen tuberculose. 

 

2. Vaccinaties die in bepaalde landen verplicht zijn

2.1. Vaccinatie tegen polio: zie verder

2.2. Vaccinatie tegen gele koorts

Wie?

  • Verplicht in enkele landen: klik hier (update 2017).

  • Aangewezen bij reizen naar gebieden waar gele koorts endemisch is: tropische gebieden in Afrika (klik hier) en Zuid-Amerika (klik hier). 

Hoe?

  • Eén subcutane injectie (bescherming vanaf de 10de dag na vaccinatie). Bij de meeste personen wekt een eenmalige vaccinatie levenslange immuniteit op; bij bepaalde personen wordt een herhalingsinenting toch aanbevolen (zie verder). De vaccinatie kan enkel gebeuren in de vaccinatiecentra erkend door de overheid: klik hier.

    – Wanneer ook een vaccin tegen mazelen moet worden gegeven, wordt best een interval van minimaal 4 weken tussen de 2 vaccins gerespecteerd.
    – Het vaccin is in principe gecontra-indiceerd tijdens de zwangerschap (zie ook Repertorium hoofdstuk 12.1., rubriek “Zwangerschap en borstvoeding”).
  • I.v.m. de nood voor een herhalingsinenting. Het certificaat van vaccinatie tegen gele koorts (eenmalige injectie) is sinds 2016 levenslang geldig (beslissing van de WGO, 2016). Elk land kan evenwel beslissen om een herhalingsinenting aan te bevelen. In België geldt dat de drempel om een herhalingsinenting toe te dienen zeer laag wordt gesteld, en dat in het algemeen aan elke reiziger die opnieuw reist naar een hoogrisicogebied (de roodgekleurde gebieden op volgende kaarten: Afrika, Zuid-Amerika) een eenmalige herhalingsinenting zal worden aangeboden indien de eerste vaccinatie meer dan 10 jaar eerder gebeurde. Er gelden daarenboven in België  specifieke regels voor welbepaalde groepen:

    – Kinderen jonger dan 24 maanden, zwangere vrouwen en daarnaast ook personen die binnen een interval van minder dan 28 dagen werden gevaccineerd met zowel het gele koortsvaccin als met een ander levend vaccin (bv. vaccin tegen mazelen): bij hen is het vaccinatiecertificaat 1 jaar geldig, en een eenmalige herhalingsinenting vóór een volgende reis naar endemisch gebied is noodzakelijk.
    – Personen met verminderde immuniteit (door HIV-infectie of door medicatie) en personen met sterk verhoogd risico van gele koorts (o.a. bepaalde laboratoriumwerkers of hulpverleners): bij hen moeten ofwel de neutraliserende antistoffen bepaald worden en voldoende hoog zijn, ofwel moeten ze na 10 jaar opnieuw gevaccineerd worden.  
  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

 

2.3. Vaccinatie tegen infecties door meningokokken van serogroepen A, C, W en Y

Wie?

  • Verplicht voor bedevaarders naar Mekka (Hajj en Umra), vanaf de leeftijd van 2 jaar. Het vaccin moet minstens 10 dagen voor de reis worden toegediend.

    – Een bewijs van vaccinatie is noodzakelijk om een visum te verkrijgen.
    – Het vaccinatiebewijs is 5 jaar geldig indien gevaccineerd werd met een geconjugeerd vaccin en dit vermeld wordt op het certificaat. Indien niet gespecificeerd wordt op het certificaat of indien gevaccineerd werd met een niet-geconjugeerd vaccin is het certificaat drie jaar geldig.
  • Aangewezen voor reizigers die tijdens het droge seizoen (van eind december tot eind juni) in de landen van de Sub-Saharische meningitisgordel reizen, en er in nauw contact komen met de plaatselijke bevolking (o.a. reizen met openbaar vervoer, migranten die naar hun land van herkomst reizen en daar bij familie zullen logeren) of er gedurende meer dan 4 weken verblijven. Ook voor personen met een dysfunctionele milt is vaccinatie aangewezen, ook al is het verblijf in het risicogebied slechts kortstondig. 

Hoe?

  • Eénmalige inenting (bescherming vanaf de 10de dag na vaccinatie).

  • Kinderen jonger dan 1 jaar (gebruik van Nimenrix®): 1ste dosis op leeftijd van 6 weken, 2de dosis 2 maanden nadien, en een herhalingsinenting op de leeftijd van 12 maanden.

  • Bij aanhoudend risico wordt een herhalingsinenting aanbevolen na 2 jaar (niet-geconjugeerde vaccins) of na 5 jaar (geconjugeerde vaccins; na 3 jaar voor kinderen die hun laatste vaccindosis vóór de leeftijd van 7 jaar kregen).

  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

Commentaren

  • Het monovalente vaccin tegen meningokokken van serogroep C en het vaccin tegen meningokokken van serogroep B hebben geen plaats in de reisgeneeskunde.

 

3. I.v.m. routinevaccinaties

In het kader van een geplande reis is het nuttig een aantal routinevaccinaties te controleren. Het kan bijvoorbeeld zinvol zijn om de nood voor een herhalingsinenting tegen tetanus of difterie na te kijken [zie Repertorium Vaccinatie tegen tetanus en Vaccinatie tegen difterie].
Hier wordt specifiek aandacht besteed aan de vaccinatie tegen mazelen en tegen polio

3.1. Vaccinatie tegen mazelen

Wie?

  • De vaccinatie tegen mazelen is opgenomen in het basisvaccinatieschema. In geval van reizen naar risicostreken in en buiten Europa is bij volgende personen vaccinatie aangewezen: 

    • kinderen jonger dan 1 jaar; 

    • mensen geboren na 1970 die nooit mazelen doorgemaakt hebben en er niet (volledig) tegen gevaccineerd zijn. 

      Een persoon geboren vóór 1970 heeft waarschijnlijk mazelen doorgemaakt, en is daardoor beschermd.

Hoe?

  • Kinderen jonger dan 1 jaar: een vervroegd schema is mogelijk vanaf de leeftijd van 6 maanden. Een dosis toegediend vóór de leeftijd van 1 jaar telt niet voor de vaccinatiekalender, en het kind moet dus op de leeftijd van 12 maanden opnieuw gevaccineerd worden (minstens één maand na de voorlopige inenting).

  • Volwassenen: 2 doses van een gecombineerd vaccin bof-mazelen-rubella, met een interval van 4 à 8 weken.

    Wanneer ook een vaccin tegen gele koorts moet worden gegeven, wordt best een interval van minimaal 4 weken tussen de 2 vaccins gerespecteerd.
  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium

 

3.2.  Vaccinatie tegen polio

Wie?

  • De vaccinatie tegen polio is opgenomen in het basisvaccinatieschema (enige verplichte basisvaccinatie in België). Een eenmalige herhalingsinenting is te overwegen bij reizen naar risicogebieden (Afrika, Azië). Opgelet: er zijn landen waarbij (soms herhaaldelijk) herhalingsvaccinatie verplicht of sterk aanbevolen is: zie verder). 

    Na een volledige basisvaccinatie, volstaat een eenmalige extra dosis, minstens 10 jaar na de laatste dosis (vanaf de leeftijd van 16 jaar). Deze herhalingsinenting is niet zozeer om zelf geen polio te krijgen, maar vooral om dragerschap te voorkomen en zo ook de verspreiding van polio in landen met een lage vaccinatiegraad.
  • Verplicht of sterk aanbevolen voor personen die een reis maken van langer dan 4 weken naar een land met circulerend levend poliovirus. Voor de actuele lijst van de betrokken landen, klik hier (op 26/03/2018: verplicht voor Afghanistan, Nigeria en Pakistan; sterk aanbevolen voor DR Congo, Syrië en Somalië). Eén dosis van het vaccin wordt toegediend, zelfs indien reeds vroeger hervaccinatie werd uitgevoerd; het vaccin moet toegediend worden tussen de 4 weken en 12 maanden vóór men deze landen verlaat. 

  • Voor de specialiteiten: zie Repertorium (vaccin tegen polio alleen, gecombineerd vaccin, gecombineerd vaccin)

Specifieke bronnen

– https://www.itg.be/N/Artikel/reisgeneeskunde/extra-poliovaccinatie
– www.polioeradication.org (Kies: Polio today > Public Health Emergency Status)
– Repertorium hoofdstuk 12.1.1.1.

 

Algemene bronnen