Bewegingsziekte (reisziekte) wordt gekenmerkt door nausea en braken, maar ook duizeligheid, bleekheid, zweten, en eventueel geeuwen, hoofdpijn, concentratieverlies en slaperigheid kunnen optreden.1 De gevoeligheid voor bewegingsziekte vermindert bij regelmatige blootstelling aan situaties die de bewegingsziekte uitlokken en neemt af met de leeftijd (hoogste incidentie tussen 2 en 12 jaar).1
Dit artikel is een update van ons Folia-artikel van mei 2019: we volgen de NHG-behandelrichtlijn “Reisziekte”, en de in 2022 verschenen Cochrane review over H1-antihistaminica bij reisziekte.
Voorlichting en niet-medicamenteuze adviezen hebben volgens de NHG-behandelrichtlijn “Reisziekte” steeds de voorkeur boven medicatie, zeker bij kinderen.1
Adviezen zijn onder andere1:
Een Cochrane review (2022) toont dat preventief gebruik van sederende H1-antihistaminica het risico van reisziekte met iets minder dan de helft vermindert bij volwassenen die gevoelig zijn voor reisziekte (bv. bij antecedenten van reisziekte). De review vond evidentie voor cinnarizine en dimenhydrinaat, maar in het besluit wordt geen specifiek sederend H1-antihistaminicum naar voren geschoven als beste keuze. De Cochrane review vond geen studies over behandeling van reisziekte (dus eens symptomen zijn opgetreden).
De NHG-behandelrichtlijn “Reisziekte” beveelt aan om sederende H1-antihistaminica ter preventie of behandeling van reisziekte te reserveren voor relatief ernstige, aanhoudende klachten als niet-medicamenteuze adviezen niet voldoende helpen. Cinnarizine, meclozine en cyclizine worden naar voren geschoven als beste keuze omdat deze slechts “licht tot matig” sederend zijn.
In België wordt de indicatie "bewegingsziekte" in de SKP vermeld voor de specialiteiten op basis van cinnarizine, dimenhydrinaat en meclozine. De vaste associatie cinnarizine + dimenhydrinaat (Arlevertan®) is niet onderzocht bij reisziekte (bron: SKP). Cyclizine (vermeld als optie in de NHG-behandelrichtlijn) is in België niet beschikbaar als specialiteit, maar de grondstof cyclizine HCl is beschikbaar voor magistrale bereiding. Zie de tabel voor details over de dosering bij preventie van reisziekte.
Een Cochrane review2 vindt geen studies over gebruik van H1-antihistaminica bij kinderen ter preventie of behandeling van reisziekte.
De NHG-behandelrichtlijn “Reisziekte” beveelt sederende H1-antihistaminica ter preventie of behandeling van reisziekte niet aan bij kinderen (geen bewijs van werkzaamheid en er zijn de ongewenste effecten). Enkel bij relatief ernstige en aanhoudende klachten als niet-medicamenteuze adviezen niet afdoende zijn, kan een proefbehandeling met sederende H1-antihistaminica overwogen worden. Sederende H1-antihistaminica mogen niet gebruikt worden bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Zie de tabel voor details over de dosering bij preventie van reisziekte.
De bruikbaarheid van sederende H1-antihistaminica wordt dikwijls beperkt door hun anticholinerge en sedatieve effecten. Ze kunnen de rijvaardigheid verminderen.
Zie Repertorium Inl.6.2.3. voor informatie over anticholinerge ongewenste effecten.
Een Cochrane review2 vond voor sedatie (bij volwassenen) een incidentie van 66% met de antihistaminica, en van 44% met placebo. Van de in de tabel vermelde sederende H1-antihistaminica, lijkt dimenhydrinaat het meest sederend.
De sederende en anticholinerge effecten worden versterkt bij inname van andere geneesmiddelen met sederend (ook met alcohol!) of anticholinerg effect.
Cinnarizine kan in zeldzame gevallen extrapiramidale symptomen uitlokken, soms geassocieerd met depressieve gevoelens.
Kinderen en ouderen zijn gevoeliger voor de ongewenste effecten van de H1-antihistaminica. Sederende H1-antihistaminica kunnen bij kinderen en ouderen paradoxale stimulatie uitlokken met onder andere slapeloosheid en nervositeit. Ze moeten zeker vermeden worden bij kinderen jonger dan twee jaar.1
Zwangerschap. Er zijn geen aanwijzingen dat H1-antihistaminica het risico van aangeboren afwijkingen, miskraam, vroeggeboortes of laag geboortegewicht verhogen. Voor cyclizine, dimenhydrinaat en meclozine zijn de gegevens talrijk, voor cinnarizine zijn de gegevens beperkt (Lareb, LeCrat, Briggs). Bij de pasgeborene kan sedatie optreden als sederende H1-antihistaminica worden toegediend op het einde van de zwangerschap. Lareb stelt dat meclozine bij reisziekte naar verwachting veilig kan gebruikt worden aan doseringen zoals gebruikt bij zwangerschapsmisselijkheid.
Borstvoeding. De gegevens zijn zeer beperkt. Er moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van sedatie bij de zuigeling, maar ook van agitatie, slecht drinken en droge mond (Lareb, LeCrat). LeCrat ziet geen probleem bij eenmalige inname, maar beveelt aan om de borstvoeding te onderbreken bij herhaalde inname. Lareb stelt dat meclozine of cinnarizine niet sterk sederend zijn.
Tabel. Dosering bij preventie van reisziekte (bron: SKP, tenzij voor cyclizine waarvoor BNF en BNF for children werd gebruikt)
Werkingsduur | Moment van toediening | Dosering volw. |
Dosering kind Let op: in principe niet aanbevolen, alleen in uitzonderingsgevallen bij kinderen ouder dan 2 jaar met ernstige klachten en altijd eerst op proef |
|
Cinnarizine: Stugeron® tabl. (deelb.) 25 mg |
6 uur | minstens ½ uur voor vertrek | 1 tablet |
te gebruiken vanaf de leeftijd van 6 jaar
|
Dimenhydrinaat: R Calm Dimenhydrinate® tabl. (deelb. in 4) 50 mg | 4 uur | 1 uur voor vertrek | 1 tablet, max. 4 tabletten/24 uur | te gebruiken vanaf de leeftijd van 2 jaar
|
Meclozine: Agyrax® tabl. (deelb.) 25 mg |
24 uur | 1 uur voor vertrek | 1 à 2 tabletten | te gebruiken vanaf de leeftijd van 13 jaar
|
Cyclizine HCl (magistraal) | 8 uur | 1 à 2 uur voor vertrek | 50 mg | te gebruiken vanaf de leeftijd van 6 jaar
|
Een Cochrane review (2011)3 toont dat preventief gebruik van transdermaal scopolamine het risico van reisziekte met ongeveer de helft vermindert bij volwassenen. De Cochrane review vond geen studies over behandeling van reisziekte bij volwassenen (dus eens symptomen zijn opgetreden), noch studies over preventie of behandeling van reisziekte bij kinderen.
De NHG-behandelrichtlijn “Reisziekte” stelt dat transdermale toediening van scopolamine kan overwogen worden als een langdurige preventie van reisziekte (bv. gedurende meerdere dagen bij een zeereis) bij een volwassene noodzakelijk is.
In België zijn transdermale pleisters op basis van scopolamine niet beschikbaar. Ze zijn wel in het buitenland gecommercialiseerd voor gebruik vanaf de leeftijd van 18 jaar (bv. Scopoderm TTS® in Nederland en Frankrijk). De pleister kunnen ingevoerd worden [zie Repertorium > Inl.2.2.12.].
De dosering bij volwassenen bedraagt 1 pleister (bevat 1,5 mg scopolamine), 6 tot 15 uur vóór het vertrek achter het oor aanbrengen. Na maximaal 72 uur de pleister verwijderen, en zo nodig een nieuwe pleister achter het andere oor aanbrengen.
Sedatie en anticholinerge ongewenste effecten (zie Repertorium Inl.6.2.3.) zijn uitgesproken. Het kan de rijvaardigheid verminderen. Zeker bij ouderen is er risico van verwardheid en hallucinaties. De sederende en anticholinerge effecten worden versterkt bij inname van andere geneesmiddelen met sederend (ook met alcohol!) of anticholinerg effect.
Gegevens over gebruik van scopolamine pleisters tijdens de zwangerschap of de periode van borstvoeding zijn zeer beperkt of afwezig, en een goede risico-inschatting is niet mogelijk (Lareb).
Preparaten op basis van gember worden soms voorgesteld bij reisziekte.
In België is gember niet als geneesmiddel beschikbaar, maar wel als voedingssupplement.
De NHG-behandelrichtlijn “Reisziekte” stelt dat er onvoldoende bewijs is om gember of gemberwortel in tablet- of capsulevorm of als poeder aan te bevelen bij reisziekte. De studies over gember bij reisziekte zijn van geringe kwaliteit en hun resultaten zijn niet eenduidig.
Niet-sederende antihistaminica gaan slechts heel weinig doorheen de bloed-hersenbarrière, en lijken niet werkzaam bij bewegingsziekte (Martindale).1 De Cochrane review2 vond geen studies over preventie en behandeling van reisziekte met niet-sederende H1-antihistaminica.
Metoclopramide, domperidon en 5HT3-antagonisten zijn niet werkzaam bij reisziekte (Martindale).
Cinnarizine 25 mg: Stugeron® (zie Repertorium)
Dimenhydrinaat 50 mg: R Calm Dimenhydrinate (zie Repertorium)
Meclozine 25 mg: Agyrax (zie Repertorium)
1 De Jong J en Verdijn MM. NHG-Behandelrichtlijn “Reisziekte”. Gepubliceerd: april 2017; laatste aanpassing: april 2017.
2 Karrim N, Byrne R, Magula N, Saman Y. Antihistamines for motion sickness. Cochrane Database of Systematic Reviews 2022, Issue 10. Art. No.: CD012715. DOI: 10.1002/14651858.CD012715.pub2.
3 Spinks_A, Wasiak_J. Scopolamine (hyoscine) for preventing and treating motion sickness. Cochrane Database of Systematic Reviews 2011, Issue 6. Art. No.: CD002851. DOI: 10.1002/14651858.CD002851.pub4.
Martindale – The Complete Drug Reference. Nausea and vomiting (Gastrointestinal Drugs - Management of Gastrointestinal Disorders) > Motion sickness. Elektronische versie (laatst geraadpleegd op 27/04/23)