Goed om te weten
Aanpak van hartfalen met bewaarde ejectiefractie

Hartfalen ontstaat wanneer het hart er onvoldoende in slaagt het bloed rond te pompen in het lichaam. Hartfalen uit zich door gedaalde inspanningstolerantie, vermoeidheid, dyspnoe bij inspanning en/of enkeloedeem. Men onderscheidt enerzijds hartfalen met gedaalde ejectiefractie (vroeger: systolisch hartfalen), waarbij het hart niet krachtig genoeg samentrekt (verminderde contractiliteit), en anderzijds hartfalen met bewaarde ejectiefractie (vroeger: diastolisch hartfalen), waarbij het hart zich onvoldoende vult (verstijving van de hartwand). Hoewel de helft van de patiënten met hartfalen een bewaarde ejectiefractie (linker ventrikel ejectiefractie ≥ 50%) heeft, zijn er veel meer studiegegevens over hartfalen met gedaalde ejectiefractie. Deze bevindingen worden vaak geëxtrapoleerd naar alle patiënten met tekenen van hartfalen, wat niet correct is.
De oorzaken van hartfalen met bewaarde ejectiefractie zijn immers onvoldoende gekend en divers, waardoor er veel onduidelijkheid bestaat over de plaats van de verschillende behandelingsopties. De huidige richtlijnen formuleren weinig concrete aanbevelingen voor de aanpak van hartfalen met bewaarde ejectiefractie1,2. Grote systematische literatuuroverzichten3,4, gepubliceerd in 2018 en uitgebreid besproken in Minerva5,6, bevestigen dat er voor geen enkele geneesmiddelenklasse (bèta-blokkers, ACE-inhibitoren, sartanen, calciumantagonisten, diuretica) duidelijke aanwijzingen zijn voor een gunstig effect op de overleving. Ook met het complex sacubitril/valsartan kon in 2019 in een studie bij patiënten met hartfalen met bewaarde ejectiefractie geen gunstig effect op mortaliteit of morbiditeit aangetoond worden7.
 
Een mooi overzichtsartikel in Australian Prescriber8 bundelt alle evidentie over de aanpak van hartfalen met bewaarde ejectiefractie. De auteurs komen tot de conclusie dat de behandeling van patiënten met hartfalen met bewaarde ejectiefractie individueel moet worden bepaald. De behandeling moet worden toegespitst op controle van bloeddruk en vochtbalans en op het opsporen en adequaat behandelen van comorbiditeiten, zoals coronair lijden, voorkamerfibrillatie, obesitas, diabetes, nierinsufficiëntie en pulmonaire hypertensie. Het BCFI sluit zich aan bij deze conclusies. U kan het artikel nalezen op de website van Australian Prescriber (vrij toegankelijk).

Bronnen

2016 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure. Eur Heart J. 2016;37:2129-200. doi: 10.1093/eurheartj/ehw128
2017 ACC/AHA/HFSA Focused update of the 2013 ACCF/AHA Guideline for the management of heart failure. J Am Coll Card. 2017;70:776-803. doi: 10.1016/j.jacc.2017.04.025
3 Zheng SL, Chan FT, Nabeebaccus AA, Shah AM, McDonagh T et al. Drug treatment effects on outcomes in heart failure with preserved ejection fraction: a systematic review and meta-analysis. Heart. 2018;104:407-15. doi: 10.1136/heartjnl-2017-311652
4 Martin N, Manoharan K, Thomas J, Davies C, Lumbers RT. Beta-blockers and inhibitors of the renin-angiotensin-aldosterone system for chronic heart failure with preserved ejection fraction. Cochrane Database Syst Rev. 2018, Issue 6. Art. No.: CD012721. doi: 10.1002/14651858.CD012721.pub2
5 Chevalier P. Welke geneesmiddelen zijn effectief voor de behandeling van hartfalen met bewaarde ejectiefractie? Minerva. 2019;18:7-10. http://minerva-ebm.be/NL/Article/2178
6 Lanssen M. Verbeteren bèta-blokkers en remmers van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) de overleving en verminderen ze de morbiditeit bij personen met chronisch hartfalen met bewaarde ejectiefractie? Minerva. 2020;19:26-30. http://minerva-ebm.be/NL/Article/2201
7 Solomon SD, McMurray JJV, Anand IS, Ge J, Lam CSP et al. Angiotensin-neprilysin inhibition in heart failure with preserved ejection fraction. N Engl J Med. 2019;381:1609-20. doi: 10.1056/NEJMoa1908655
8 Gard E, Nanayakkara S, Kaye D, Gibbs H. Management of heart failure with preserved ejection fraction.  Aus Prescr. 2020;43:12-7. doi: 10.18773/austprescr.2020.006